waar we 3 functies vinden die kunnen worden gekozen
met de toets A:
1- Soft Start (snelheid).
Wijzigt de ingestelde draadsnelheid; deze snelheid blijft
actief gedurende de tijd die is ingesteld voor de Soft
Start-functie (tijd).
De snelheid kan met behulp van de 2 toetsen Q en R wor-
den ingesteld op 10% tot maximaal 150% van de
ingestelde lassnelheid.
Deze functie dient, samen met de Soft Start-functie (tijd),
om het trekken van de boog te verbeteren.
De waarde op het display S wordt voorafgegaan door de
letter (A).
2- Snelheid ingesteld op de motor van de PULL 2003.
Met de twee toetsen Q en R kan de snelheid van de PULL
2003 worden gewijzigd binnen een bereik van –9 tot +9 in
vergelijking met de ingestelde waarde. Deze functie zorgt
voor een maximale draaddoorvoer door de motor van de
draadaanvoerunit van het lasapparaat in lijn te brengen
met de motor van de PULL 2003.
De waarde op het display S wordt voorafgegaan door de
letter (H).
3- Gasnastroomtijd.
Met de twee toetsen Q en R kan de gasstroom na het
lassen worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 5
seconden. Deze functie is vooral nuttig voor het lassen
van roestvrij staal en aluminium. De waarde op het dis-
play S wordt voorafgegaan door de letter (P).
4- Soft Start (tijd).
Stelt de tijd in gedurende dewelke de Soft Start-snelheid
actief blijft. Deze functie dient, samen met de Soft Start-
functie (snelheid), om het trekken van de boog te verbe-
teren.
Met de 2 toetsen Q en R kan de Soft Start-tijd worden
ingesteld op een waarde van 0 tot 1 seconde.
De waarde op het display S wordt voorafgegaan door de
letter (d).
5- Handmatige 2-taktmodus en automatische 4-takt-
modus.
Stel de 2 toetsen Q en R in om de 2-takt- of 4-takt-
modus te kiezen.
Als het lasapparaat is ingesteld op de handmatige 2-
takt-modus, begint u te lassen door de toets E in te druk-
ken en stopt u door de toets los te laten.
Als het lasapparaat is ingesteld op de automatische 4-
takt-modus, moet u de toortsschakelaar indrukken om te
beginnen lassen; zodra het lassen is begonnen, kunt u de
schakelaar loslaten.
Om te stoppen met lassen, de schakelaar nogmaals
indrukken en loslaten. Deze instelling is geschikt voor
langdurig lassen en vermijdt dat de lasser moe wordt
door het ingedrukt houden van de toortsschakelaar. De
waarde op het display S wordt voorafgegaan door de
symbolen (2T en 4T).
56
S- Display.
Wanneer het handmatige programma 00 wordt gebruikt,
toont het instrument de draadsnelheid in meter per
minuut vóór het lassen en de lasstroom tijdens het
lassen.
Bij gebruik van synergische programma's wordt altijd de
lasstroom getoond.
Zoals hierboven beschreven, kan het instrument de vol-
gende informatie weergeven vóór u begint te lassen: het
gebruikte programma, de proplastijd, de laspauzetijd, de
terugbrandtijd, de aanbevolen dikte, de Soft Start -func-
tie, het ingestelde motortoerental van de PULL 2003 en
de gasnastroomtijd.
5 LASSEN
5.1 Installatie
Verzeker u ervan dat de draaddiameter overeenstemt met
de diameter die is aangegeven op de draadaanvoerrol en
dat het gekozen programma geschikt is voor het mate-
riaal en het type van gas. Gebruik draadaanvoerrollen met
een "U"-vormige groef voor aluminiumdraden en rollen
met een "V"-vormige groef voor andere draden.
5.2 HET APPARAAT IS KLAAR OM TE LASSEN
Volg de bijgevoegde instructies wanneer u last met de
Pull-2000 of Spool-Gun toorts.
• Verbind de massaklem met het werkstuk.
• Zet de schakelaar N op 1.
• Verwijder het gasmondstuk.
• Schroef de contacttip los.
• Plaats de draad in de draadkoker van de toorts, ervoor
zorgend dat hij in de groef van de rol zit en dat de rol zich
in de juiste positie bevindt.
• Druk op de knop van de toorts om de draad aan te voe-
ren totdat hij uit de toorts komt.
• Opgelet: houd uw gezicht uit de buurt van de con-
tactbuis terwijl de draad naar buiten komt.
• Schroef de contacttip opnieuw vast en controleer of het
gat dezelfde diameter heeft als de gebruikte draad.
• Monteer het gasmondstuk.
5.3 LASSEN VAN KOOLSTOFSTAAL ZONDER
GASBESCHERMING. (alleen voor art. 572 en 573).
Zorg ervoor dat de kabels correct worden aangesloten op
het aansluitpaneel, zodat de polen overeenkomen (alleen
voor Art. 572 en 573, zie figuur 4 ).
Om goede en beschermde lassen te verkrijgen, moet u
steeds van links naar rechts en van boven naar onder
werken. Verwijder al het afval aan het einde van elke las-
sessie.
De gevulde lasdraad die u moet gebruiken is ons Art.
1587, Ø 0,9 mm.