Instructie: Om een optimaal reinigingsre-
sultaat te krijgen, moet de rijsnelheid aan
de omstandigheden aangepast worden.
Instructie: Tijdens het gebruik moet het
veeggoedreservoir op gezette tijden gele-
digd worden.
Instructie: Bij oppervlaktereiniging alleen
veegrol laten zakken.
Instructie: Bij reiniging van zijranden ook
de zijbezems laten zakken.
Vegen met keerrol
Programmaschakelaar op markering 2
zetten. Veegrol wordt neergelaten.
Keerrol en zijbezem draaien.
Vegen met opgeheven grofvuilklep
Instructie: Voor het opvegen van grotere
deeltjes tot een hoogte van 50 mm, bv. si-
garettenpakjes, moet de grofvuilklep kort
opgeheven worden.
Grofvuilklep opheffen:
Pedaal grofvuilklep naar voren drukken
en vastgedrukt houden.
Voor het legen voet van het pedaal ne-
men.
Instructie: Alleen bij volledig naar bene-
den gelaten grofvuilklep ist een optimaal
reinigingsresultaat te bereiken.
Vegen met zijbezems
Programmaschakelaar op markering 3
zetten. Zijbezems evenals keerrol wor-
den neergelaten.
Instructie: Veegrol en zijbezems lopen au-
tomatisch aan.
Droge bodem vegen
Instructie: Tijdens het gebruik moet het
veeggoedreservoir op gezette tijden gele-
digd worden.
Instructie: Tijdens het gebruik moet de
stoffilter op gezette tijden gereinigd wor-
den.
Nat-/droogklep sluiten.
Vezelachtig en droog keergoed (bv.
droog gras, stro) opvegen
Nat-/droogklep openen.
Instructie: Op die manier wordt een ver-
stopping van het filtersysteem vermeden.
Vochtige of natte bodem vegen
Nat-/droogklep openen.
Instructie: De filter wordt zo tegen vochtig-
heid beschermd.
Filterreiniging
– Handmatige filterreiniging inschakelen.
Toets filterreiniging indrukken De filter
wordt gedurende 15 seconden gerei-
nigd.
64
Veeggoedcontainer leegmaken
Instructie: Wachten tot de filterreiniging
beëindigd en het stof neergedaald is, voor-
aleer u het veeggoedreservoir opent of
leegt.
Veeggoedreservoir lichtjes optillen en
uittrekken.
Veeggoedcontainer legen.
Veeggoedreservoir erin schuiven en la-
ten vastklikken.
Tegenoverliggend veeggoedreservoir
leegmaken.
Apparaat uitschakelen
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Zijbezems en veegrol
worden opgeheven.
Sleutelschakelaar naar '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Instructie:Na het uitzetten van het appa-
raat wordt de stoffilter automatisch ca. 15
seconden lang gereinigd. In die tijd mag de
apparaatkap niet geopend worden.
Aanwijzing:Het apparaat beschikt over
een automatische uitschakeling om de bat-
terijen tegen ontlading te beschermen. In-
dien het apparaat bij een ingeschakelde
sleutelschakelaar langer dan 30 minuten
niet gebruikt wordt, schakelt het zelfstandig
uit.
Transport
GEVAAR
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij het transport het gewicht van
het apparaat in acht.
Sleutelschakelaar naar '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Apparaat aan de wielen met spieën
vastzetten.
Apparaat met spankabels of koorden
vastzetten.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Aanwijzing: Markeringen voor bevesti-
gingspunten op het basisframe in de gaten
houden (kettingsymbolen). Het apparaat
mag voor het laden of lossen alleen op hel-
lingen tot max. 12% gebruikt worden.
Opslag
GEVAAR
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij de opslag het gewicht van het
apparaat in acht.
7
-
NL
Stillegging
Als de veegmachine voor langere tijd niet
gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-
ten:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Veegrol en zijbezems
worden opgeheven om de borstels niet
te beschadigen.
Sleutelschakelaar naar '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Veegmachine aan de binnen- en bui-
tenkant reinigen.
Apparaat op een beschutte en droge
plaats neerzetten.
Accu afklemmen.
Batterij opladen en na ongeveer 2
maanden opnieuw herladen.
Onderhoud
Algemene aanwijzingen
Voor reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden van het apparaat, het ver-
vangen van onderdelen of het ombou-
wen voor een andere functie moet het
apparaat uitgeschakeld, de contact-
sleutel verwijderd en de batterijstekker
uitgetrokken resp. de batterij afgeklemd
worden.
Bij werkzaamheden aan de elektrische
installatie dient de accustekker te wor-
den uitgetrokken of de klemmen van de
accu te worden losgemaakt.
– Reparaties mogen uitsluitend door
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betref-
fende veiligheidsvoorschriften ver-
trouwd zijn.
– Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-
paratuur dient te worden gecontroleerd
volgens de lokaal geldende veiligheids-
voorschriften (bv. in Duitsland: VDE
0701).
– Gebruik uitsluitend de bij het apparaat
geleverde of de in de gebruiksaanwij-
zing bepaalde veegrollen/zijbezems.
De toepassing van andere veegrollen/
zijbezems kan negatieve gevolgen heb-
ben voor de veiligheid.