5.
W
ERKINGSBEREIK
Werkingsbereik
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vocht-
gehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
–5~43°C DB
Buitentemperatuur
21~32°C DB
Binnentemperatuur
14~25°C NB
Vochtgehalte binnen
(a) om te voorkomen dat er condensvorming ontstaat of water uit de unit druppelt.
Als de temperatuur of het vochtgehalte buiten de volgende grenzen ligt kunnen
beveiligingen in werking treden waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
6.
W
ERKINGSPROCEDURE
De werkingsprocedure varieert al naargelang de combinatie van
de buitenunit en de afstandsbediening. Raadpleeg het
hoofdstuk "3. Wat te doen voor het gebruik" op pagina 2.
Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om
de unit te beschermen.
Als de hoofdvoeding tijdens de werking wordt uitgeschakeld zal
de unit automatisch herstarten nadat de voeding terug is
ingeschakeld.
6.1.
Koelen, verwarmen en alleen ventileren
afbeelding 3)
Omschakelen is onmogelijk als op het scherm van de
afstandsbediening
besturing) verschijnt.
Als het scherm
(omschakeling onder centrale besturing)
knippert, raadpleeg dan het hoofdstuk "6.4. Instellen van de
hoofdafstandsbediening" op pagina 4.
De ventilator kan mogelijk nog ongeveer 1 minuut blijven draaien
nadat het verwarmen is beëindigd.
De luchthoeveelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan meteen stoppen. Dit is
echter geen storing.
Starten van het systeem
1
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
selecteer de gewenste werking.
Koelen
Verwarmen
Alleen ventileren
2
Druk de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Aanpassing
Zie de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening om de tempera-
tuur, ventilatorsnelheid en de luchtrichting te programmeren.
Uitschakelen van het systeem
3
Druk opnieuw de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
LET OP
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
Gebruiksaanwijzing
3
–20~21°C DB
–20~15,5°C NB
15~27°C DB
≤80%
(a)
(Zie
(omschakeling
onder
centrale
Verklaring van de verwarmingswerking
Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt
voor algemeen verwarmen dan voor koelen.
De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de
verwarmingscapaciteit daalt of dat koude lucht wordt uitgeblazen.
Ontdooien
Bij het verwarmen gaat de warmtewisselaar van de buitenunit
meer bevriezen. Daardoor daalt de verwarmingscapaciteit en
gaat het systeem in ontdooiing.
De ventilator van de binnenunit valt stil en op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt
Na maximaal 10 minuten ontdooien gaat het systeem weer in
verwarming.
Warme start
Om te voorkomen dat er koude lucht uit een binnenunit blaast bij
het
opstarten
van
verwarmen
automatisch stil. Op het scherm van de afstandsbediening
verschijnt
.
Het kan even duren vooraleer de ventilator begint te werken. Dit
is echter geen storing.
LET OP
De verwarmingscapaciteit zakt wanneer de
buitentemperatuur daalt. Gebruik in dat geval een
ander verwarmingstoestel in combinatie met de
unit. (Wanneer u een toestel met een open vlam
gebruikt, moet u de kamer constant verluchten.)
Plaats geen apparatuur met een open vlam op
plaatsen
die
luchtstroming van de unit of onder de unit.
Het duurt even voordat de kamer is opgewarmd
nadat u de unit hebt gestart aangezien de unit de
volledige kamer verwarmt met een warmelucht-
circulatiesysteem.
Als de warme lucht naar het plafond stijgt, en de
lucht boven de vloer koud blijft, raden wij aan de
circulator te gebruiken (= binnenventilator voor
het circuleren van lucht). Raadpleeg uw dealer
voor nadere details.
6.2.
Ontvochtigen
Dit programma dient om de vochtigheid in uw kamer te
verminderen
met
een
(minimale kamerkoeling).
De microcomputer bepaalt automatisch de temperatuur en de
ventilatorsnelheid
(kan
afstandsbediening).
Het
systeem
wordt
niet
kamertemperatuur laag is (<20°C).
Starten van het systeem (Zie afbeelding 4)
1
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
selecteer
(ontvochtigen).
2
Druk de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
3
Druk op de insteltoets voor luchtrichting. (Alleen voor
Multistroom.) Raadpleeg voor meer details het hoofdstuk
"6.3. Instellen van de luchtrichting" op pagina 4
Uitschakelen van het systeem
4
Druk opnieuw de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
LET OP
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
.
valt
de
binnenventilator
blootgesteld
zijn
aan
minimum
aan
temperatuurdaling
niet
worden
ingesteld
met
in
werking
gesteld
als
.
CMSQ200+250A7W1B
Airconditioningsysteem
4PW47628-1
de
de
de