– Tegen stofexplosies beschermde indu-
striestofzuigers zijn veiligheidstech-
nisch niet geschikt voor op- resp. zui-
gen van explosiegevaarlijke of hieraan
gelijkgestelde stoffen in de zin van §1
SpringG, van vloeistoffen alsook van
mengsels van brandbare stoffen met
vloeistoffen.
– Veiligheidsbepalingen voor de te zui-
gen materialen in acht nemen! Bij juist/
onjuist gebruik kunnen delen (bijv. uit-
blaasopening) van de industriestofzui-
ger in hitte oplopen tot 95 °C.
– Zuigers, in het bijzonder zuigers met
technisch certificaat, mogen niet veran-
derd worden. Dat geldt in het bijzonder
voor de combinatie detectoren (sproei-
er), buizen, natafscheider en zuiger.
– Een verandering van zuigers (bv. ver-
andering van de doorsnede of lengte
van de zuigslang) voor speciale ge-
bruiksdoeleinden mag enkel gebeuren
mits toestemming van de fabrikant.
– Vooraleer het apparaat gebruikt wordt,
moet de perfecte toestand van de zui-
ger incl. de elektrische toevoerleiding
gecontroleerd worden.
In noodgevallen
In noodgevallen (bv. bij kortsluiting of
een andere elektrische storing, bij het
opzuigen van brandbare materialen)
moet het apparaat uitgeschakeld en de
netstekker uitgetrokken worden.
Inbedrijfstelling
GEVAAR
Explosiegevaar. Voor elke inbedrijfstelling
het waterpeil in het reservoir controleren
(vulhoogte midden kijkglas).
Apparaat in de werkstand zetten, indien
nodig met blokkeerem vastzetten.
Zuigslang in zuigslangaansluiting ste-
ken en vastzetten door naar rechts te
draaien.
Reservoir tot aan het midden van het
kijkglas met water vullen.
Schuim-Ex (RM 761) toevoegen, do-
seeraanwijzingen in acht nemen.
Gewenste accessoires opzetten en
naar rechts indraaien.
Aanwijzing: Voor stof met een ontste-
kingsenergie van minder dan 1mJ kunnen
extra voorschriften gelden.
Apparaat inschakelen
Apparaatstekker in de contactdoos ste-
ken. Verlengingskabel zijn niet toegela-
ten.
Apparaat met de aan-/uitschakelaar
aanzetten (Positie 1).
Automatische bewaking van de
Het apparaat is voorzien van een bewaking
van de zuigprestatie. Wanneer de lucht-
snelheid in de zuigslang daalt onder een
snelheid van 20 m/s, gaat het controle-
lampje branden.
Zuigslang en toebehoren op verstop-
ping controleren.
Bij een lange gebruiksduur moet even-
tueel daarnaast de patronenfilter ver-
vangen worden.
Instructie: Het controlelampje kan tijdens
het normale gebruik (bijv. bij werken met
een vloersproeier) soms oplichten, wan-
neer het luchtdebiet gereduceerd wordt
(doorsnedeverkleining) en daardoor de on-
derdruk verhoogd wordt.
Tip: In deze gevallen gaat het evenwel niet
om een defect, maar om een aanwijzing,
dat, zoals boven aangegeven, het luchtde-
biet gereduceerd is en de onderdruk ver-
hoogd is.
Instructie: Indien het reservoir vol is, sluit
een vlotter de zuigopening af en draait de
zuigturbine met een verhoogd toerental.
Apparaat onmiddellijk uitschakelen en re-
servoir leegmaken.
– 4
NL
Bediening
zuigprestatie
39