4.2
Aansluiting op het lichtnet
Aansluiten mag uitsluitend op een volgens de
voorschriften geaard stopcontact.
Let op
Controleer voor aansluiting op het lichtnet, dat de netspanning
overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje op het apparaat.
De aansluiting moet met een foutstroombeschermingsinrichting INF
≤ 30 mA zijn uitgerust.
In het WAGNER accessoireprogramma vindt u mobiele
i
elektrische persoons-beschermingsvoorzieningen,
die u ook met andere elektrische apparaten kunt
gebruiken.
4.3
Reiniging van conserveringsmiddelen bij
eerste inbedrijfstelling
1. Aanzuigslang (afb. 4, pos. 2) en retourslang (1) in een reservoir
met geschikt reinigingsmiddel dompelen.
2. Drukregelknop (3) in de gele zone op minimale druk draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME (k
circulatie).
4. Apparaat inschakelen (5) ON (AAN)
5. Wachten, tot er reinigingsmiddel uit de retourslang komt.
6. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (p spuiten).
7. Haal de trekker van het spuitpistool over.
8. Spuit het reinigingsmiddel uit het apparaat in een open
verzamelreservoir.
3
ProSpray 3.20
NL
1
2
5
4
4.4
Het apparaat met bedekkingsmateriaal in
gebruik nemen
1. Aanzuigslang (afb. 4, pos. 2) en retourslang (1) in het reservoir
met bedekkingsmateriaal dompelen.
2. Drukregelknop (3) in de gele zone op minimale druk draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME (k
circulatie).
4. Apparaat inschakelen (5) ON (AAN)
5. Wachten tot er bedekkingsmateriaal uit de retourslang komt.
6. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (p spuiten).
7. Spuitpistool meerdere keren bedienen en in een
verzamelreservoir spuiten, tot het bedekkingsmateriaal
ononderbroken uit het spuitpistool komt.
8. Druk verhogen, de drukregelknop langzaam hoger draaien
Spuitresultaat controleren, druk verhogen tot de verstuiving
optimaal is.
Drukregelknop altijd op de laagste stand zetten waarbij de
verstuiving nog goed is.
9. Het apparaat is klaar om te spuiten.
55
Inbedrijfstelling