Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de boor
nog draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting. Wanneer deze schake-
laar in de neutrale stand staat, kan de trekschakelaar niet
worden ingedrukt.
Veranderen van het toerental (Fig. 6)
Om het toerental te veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en dan schuift u de toerentalschakelaar
naar de "ΙΙ" zijde voor hoog toerental, of naar de "Ι" zijde
voor laag toerental. Zorg ervoor dat de toerentalschake-
laar in de juiste stand staat alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik het toerental dat geschikt is voor uw
werk.
LET OP:
• Schuif de toerentalschakelaar altijd volledig naar de
juiste positie. Als u het gereedschap gebruikt met de
toerentalschakelaar halverwege tussen de "Ι" en "ΙΙ"
posities, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Verschuif de toerentalschakelaar niet terwijl het
gereedschap draait. Hierdoor kan het gereedschap
beschadigd raken.
Instellen van het draaimoment (Fig. 7)
Het draaimoment kan worden ingesteld in 17 stappen
door de stelring zodanig te draaien dat zijn schaalverde-
lingen overeenkomen met de wijzer op het huis van het
gereedschap. Het draaimoment is minimaal wanneer het
cijfer 1 met de wijzer overeenkomt, en is maximaal wan-
A
neer de
markering met de wijzer overeenkomt.
Wanneer de stelring op een cijfer van 1 tot 16 is inge-
steld, zal de koppeling bij verschillende draaimomentni-
veaus slippen. De koppeling is ontworpen om niet te
A
slippen bij de
markering.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, moet u het
geschikte draaimoment bepalen door een proefschroef in
uw werkstuk of in een ander stuk van hetzelfde materiaal
te schroeven.
OPMERKING:
Gebruik het gereedschap niet met de stelring ingesteld
tussen het cijfer 16 en de
gereedschap beschadigd raken.
A
markering. Hierdoor kan het
Installeren van het klemplaatje
(Los verkrijgbaar accessoire) (Fig. 8)
Installeer altijd het klemplaatje wanneer u accu's 9100,
9102, 9102A voor Model 6226D en 1200, 1202, 1202A
voor Model 6227D gebruikt. Monteer het klemplaatje
door middel van de bijgeleverde schroef op het gereed-
schap.
Indraaien van schroeven (Fig. 9)
Plaats de punt van de schroefbit in de schroefkop en
oefen druk op het gereedschap uit. Begin met lage snel-
heid en voer dan de snelheid geleidelijk op. Laat de trek-
schakelaar los zodra de koppeling ingrijpt.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat u de schroefbit recht op de schroefkop
plaatst, aangezien anders de schroef en/of de schroef-
bit beschadigd kan worden.
• Wanneer u houtschroeven indraait, maak dan voor-
boorgaten in het hout. Dit vergemakkelijkt het inschroe-
ven en voorkomt dat het hout splijt. Zie de
onderstaande tabel.
Nominale diameter van
houtschroef (mm)
3,1
3,5
3,8
4,5
4,8
5,1
5,5
5,8
6,1
• Indien het gereedschap ononderbroken wordt
gebruikt totdat de accu is ontladen, dient u het gereed-
schap 15 minuten te laten rusten alvorens met een
nieuwe accu verder te werken.
Boren
Draai eerst de stelring zodat de wijzer op het gereed-
A
schap naar de
markering wijst. Ga dan als volgt te
werk.
• Boren in hout
Voor boren in hout krijgt u de beste resultaten met
houtboren die voorzien zijn van een geleideschroef.
Het boren gaat dan gemakkelijker aangezien de gelei-
deschroef de boor in het hout trekt.
• Boren in metaal
Om te voorkomen dat de boor slipt wanneer u begint te
boren, moet u van te voren met een drevel een deukje
in het metaal slaan op de plaats waar u wilt boren.
Plaats vervolgens de boorpunt in het deukje en start
het boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort. De
enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die droog
geboord dienen te worden.
Aanbevolen diameter
van voorboorgat (mm)
2,0 – 2,2
2,2 – 2,5
2,5 – 2,8
2,9 – 3,2
3,1 – 3,4
3,3 – 3,6
3,6 – 3,9
4,0 – 4,2
4,2 – 4,4
31