Nederlands
NL
Laat het apparaat nooit zonder toezicht achter in de buurt van kleine kin-
deren en personen die het niet zelfstandig kunnen bedienen. Er bestaat een
kans op wurging door verstrikt raken in de manchetslang.
Ook is verstikking mogelijk door het inslikken van kleine onderdelen die van
het apparaat zijn losgekomen.
Voer onder geen enkel beding een ECG- of bloeddrukmeting uit bij pasgebo-
renen, baby´s of peuters.
Leg de manchet niet over een wond aan, omdat dit nog meer schade kan
aanrichten.
Leg de manchet nooit aan bij personen die een borstamputatie hebben
ondergaan.
Denk eraan dat de druk die de manchet uitoefent, een tijdelijke storing van
gelijktijdig gebruikte medische apparatuur aan dezelfde arm kan veroorza-
ken.
Gebruik de ECG- en bloeddrukmonitor nooit samen met een HF-chirurgisch
apparaat.
Als een intraveneuze behandeling plaatsvindt of een infuus in de arm zit,
kan het meten van de bloeddruk schadelijk zijn. Leg nooit een manchet om
een arm waar een veneuze toegang aanwezig is.
Tijdens het oppompen kan in de desbetreffende arm een functievermindering
optreden.
Als u de meting bij een andere persoon verricht, moet u erop letten dat het
gebruik van de ECG- en bloeddrukmonitor niet tot een langdurige belem-
mering van de bloedcirculatie leidt.
Frequent meten binnen een kort tijdsbestek en aanhoudende druk van de
manchet kunnen de bloedcirculatie verstoren en letsels veroorzaken. Verricht
metingen niet zonder pauze achter elkaar en knik de luchtslang niet. Haal
de manchet van de arm als er in het apparaat een storing is opgetreden.
Gebruik de ECG- en bloeddrukmonitor niet bij zwangere patiënten met
pre-eclampsie.
47