9. Draai een gebruikte bougie nogmaals ⅛ slag vast,
een nieuwe bougie nog ¼ slag extra.
OPGELET: Onjuist vastgedraaide
bougies kunnen leiden tot motorschade.
10. Vervang de ontstekingskabelschoen.
OPGELET: Probeer de motor niet te
starten als de bougie of de
ontstekingskabel is verwijderd.
Hoofdzekering vervangen
Een doorgebrande zekering wordt aangegeven door een
doorgebrande verbinding.
1. Verwijder de motorkap. De hoofdzekering bevindt
zich in een houder aan de voorzijde van de accu.
2. Trek de zekering uit de houder.
3. Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe
zekering van hetzelfde type, platte pen 15 A.
4. Plaats de afdekkingen terug.
Als een hoofdzekering binnen korte tijd nadat u deze
hebt vervangen nogmaals doorbrandt, is er sprake van
kortsluiting. Repareer de kortsluiting voordat u het
product opnieuw gebruikt. Zoek hulp van een erkende
servicewerkplaats.
De accu opladen
•
Laad de accu op wanneer deze te zwak is om de
motor te starten.
•
Gebruik een standaard acculader.
OPGELET: Gebruik geen boostlader of
startbooster. Dit zal leiden tot schade
aan het elektrisch systeem van het
product.
•
Koppel altijd de lader los alvorens de motor te
starten.
Noodstart van motor uitvoeren
Als de accu te zwak is om de motor te starten, kunt u
gebruik maken van startkabels om een noodstart uit te
voeren. Dit product is voorzien van een 12-volt-systeem
met negatieve aarding. Het product dat voor de
246 - 001 - 04.10.2017
noodstart wordt gebruikt, moet ook een 12-volt-systeem
met negatieve aarding hebben.
Startkabels aansluiten
WAARSCHUWING: Explosiegevaar door
explosief gas dat afkomstig is van de accu.
Sluit geen negatieve aansluitklem van de
volledig opgeladen accu aan op of in de
buurt van de negatieve aansluitklem van de
zwakke accu.
OPGELET: Gebruik de accu van uw product
niet om andere voertuigen te starten.
1. Verwijder de motorkap.
2. Verwijder de kap van het accuvak.
3. Sluit het ene uiteinde van de rode kabel aan op de
PLUSKLEM (+) van de zwakke accu (A).
B
A
4. Sluit het andere uiteinde van de rode kabel aan op
de PLUSKLEM (+) van de volledig opgeladen accu
(B).
WAARSCHUWING: Zorg dat de
uiteinden van de rode draden geen
kortsluiting maken tegen het chassis.
5. Sluit een uiteinde van de zwarte kabel aan op de
MINKLEM (-) van de volledig opgeladen accu (C).
6. Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op
een CHASSISMASSA (D), uit de buurt van de
brandstoftank en de accu.
7. Plaats de afdekkingen terug.
Startkabels verwijderen
Let op: Verwijder de startkabels in omgekeerde volgorde
van aanbrengen.
1. Verwijder de ZWARTE kabel van het chassis.
2. Verwijder de ZWARTE kabel van de volledig
opgeladen accu.
C
D
87