Basisbediening
2
Druk op de funktiekeuzetoets voor de gewenste
beeld- of geluidsbron:
Voor het bekijken of
luisteren naar
Videocassettes
Laserdiscs
Satelliet-uitzendingen
Digitale DAT cassettes
of minidiscs (MD)
Gewone muziekcassettes TAPE MONITOR
Compact discs (CD)
Radioprogramma's
Grammofoonplaten
3
Schakel de weergavebron in, zoals bijvoorbeeld
de compact disc speler en start het afspelen ervan.
Voor luisteren via een hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus
en zet de SPEAKERS luidsprekerschakelaar in de "OFF"
stand.
Opnemen
Deze versterker maakt opnemen naar en van apparatuur
die hierop is aangesloten bijzonder eenvoudig. U hoeft
de audio/video-apparatuur voor weergave en opname
niet direkt op elkaar aan te sluiten: als eenmaal een
weergavebron op de versterker is gekozen, is maken en
monteren van opnamen via de beeldscherm-bediening
mogelijk op dezelfde wijze als u zou doen met gebruik
van de bedieningsorganen op elk apparaat.
Kontroleer, alvorens u begint, of alle apparatuur naar
behoren is aangesloten.
Afspeel-apparaat
(weergavebron)
Audio-signaalstroom
ç:
Video-signaalstroom
c:
24
NL
Drukt u op
VIDEO 1,
VIDEO 2 of
VIDEO 3
LD
SATL
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
Opname-apparaat
(cassettedeck, DAT
deck, minidisc-recorder
videorecorder)
Via deze versterker kunt u geluidsopnamen maken op een
cassette, een Digital Audio Tape cassette, een minidisc of
een videocassette, enz. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw cassettedeck, DAT deck of of andere opname-
apparatuur voor nadere bijzonderheden.
1
Klik op "FUNCTION" in het hoofdmenu.
2
Klik op de weergavebron waarvan u wilt opnemen
(bijv. op "LD" voor opnemen van een laserdisc).
3
Klik op "SUB".
0
(
)
p
4
Klik op "REC EDIT".
FUNCTION
S
O
U
1
2
3
4
N
6
7
8
9
D
A
B
SIDE
SIDE
REC EDIT
0
(
)
p
5
Klik op de naam van het opname-apparaat
waarop u wilt opnemen (bijv. "VIDEO 1"
voor een videorecorder).
FUNCTION
S
O
U
PLAYER
N
D
RECORDER
De bedieningsorganen voor beide apparaten
verschijnen nu op het TV-scherm, met de
aanduiding "PLAYER" voor het weergave-apparaat
en "RECORDER" voor het opname-apparaat.
FUNCTION
Groene pijl
S
O
U
b
PLAYER
L D
N
D
=
(
+
RECORDER
VIDEO
0
(
REC
De groene pijl geeft de gekozen weergavebron aan.
Tijdens het opnemen moet de groene pijl dus op de
"PLAYER" aanduiding wijzen.
Als u tijdens het opnemen klikt op een bedieningstoets
van het "RECORDER" opname-apparaat, stopt de
weergave van de "PLAYER" weergavebron.
SUB
USER
P
=
+
ALL
OFF
VOL
+
5
–
10/0
+10
EXIT
USER
P
=
+
ALL
OFF
VOL
+
–
VIDEO 1
VIDEO 2
DAT / MD
TAPE
EXIT
ALL
OFF
VOL
+
–
p
P
1
)
p
P
EXIT