Gerät abschalten
Soll das Gerät für längere Zeit außer Betrieb genommen werden:
1.
Gefriergut sowie Eisschalen herausnehmen.
2.
Gerät abschalten, dazu Temperaturregler auf Stellung „0" drehen, EIN/AUS
Schalter drücken.
3.
Netzstecker ziehen oder Sicherung abschalten bzw. herausdrehen.
4.
Geräteraum gründlich reinigen (siehe Abschnitt "Reinigung und Pflege").
5.
Türen anschließend geöffnet lassen, um Geruchsbildung zu vermeiden.
Reinigung und Pflege
Aus hygienischen Gründen sollte das Geräteinnere, einschließlich Innenaus-
stattung, regelmäßig gereinigt werden.
Warnung!
• Das Gerät darf während der Reinigung nicht am Stromnetz angeschlos-
sen sein. Stromschlaggefahr! Vor Reinigungsarbeiten Gerät abschalten
und Netzstecker ziehen oder Sicherung abschalten bzw. herausdrehen.
• Das Gerät nie mit Dampfreinigungsgeräten reinigen. Feuchtigkeit könnte
in elektrische Bauteile gelangen, Stromschlaggefahr! Heißer Dampf kann
zu Schäden an Kunststoffteilen führen.
• Das Gerät muß trocken sein, bevor Sie es wieder in Betrieb nehmen.
Achtung!
• Ätherische Öle und organische Lösungsmittel können Kunststoffteile
angreifen, z. B.
– Saft von Zitronen- oder Apfelsinenschalen;
– Buttersäure;
– Reinigungsmittel, die Essigsäure enthalten.
Solche Substanzen nicht mit den Geräteteilen in Kontakt bringen.
• Keine scheuernden Reinigungsmittel verwenden.
1.
Tiefkühlgut herausnehmen. Tiefkühlgut in mehrere Lagen Zeitungspapier
einpacken. Alles abgedeckt an einem kühlen Ort lagern.
2.
Gefrierfach vor dem Reinigen abtauen (siehe Abschnitt "Abtauen").
3.
Gerät einschließlich Innenausstattung mit einem Lappen und lauwar-mem
Wasser reinigen. Eventuell etwas handelsübliches Geschirrspülmittel beigeben.
4.
Anschließend mit klarem Wasser nachwischen und trockenreiben.
18
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur ove-
reenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat
zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatcategorie behoort:
Klimaatcategorie
SN
N
ST
T
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatie-
plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
"Montage rechtstreeks onder een kookplaat is niet toegestaan. De tempera-
turen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het
apparaat beschadigen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, die-
nen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen
te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke installatievoorwaar-
den is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen.
Men dient te voorkomen dat de ijskast warm wordt, door een geschikte
afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik
van een geschikte isolatieplaat. Bovendien dient een correcte ventilatie van
het apparaat gegarandeerd te worden."
voor een omgevingstemperatuur van
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+18 tot +38 °C
+18 tot +43 °C
27