De machine moet worden geïnstalleerd op een voldoende stevige ondergrond, indien nodig volgens de
minimumeisen van de specificaties in het funderingsplan.
Bij de keuze van de montageplaats moeten naast de bodemgesteldheid ook de richtlijnen en aanwijzingen van
de ongevalpreventievoorschriften en de voorschriften voor de werkplek in acht worden genomen.
Als het apparaat op een vloerplaat moet worden geïnstalleerd, moet het voldoende draagvermogen ervan
worden gecontroleerd. In het algemeen wordt aanbevolen om bij installatie van de machine op vloerplafonds
een bouwkundige te raadplegen voor een beoordeling.
De machine mag alleen in gesloten ruimten worden geïnstalleerd en gebruikt. Het beschikt niet over een
geschikte veiligheidsuitrusting (bijv. IP-bescherming, gegalvaniseerd ontwerp) voor gebruik buitenshuis.
Temperatuur
Zeeniveau
Vochtigheid
Locatie Minimumafstanden
B2
Min. 2000 mm
A1
Min. 700 mm
A2
B1
Min. 700 mm
Min. 1000 mm
B2
5 - 50°C
< 1500m
50% bij 40°C - 90% bij 20°C
A2
A1
B1
313