Probleem
Het apparaat maakt la-
waai.
Het apparaat werkt niet.
Het lampje brandt niet.
Het lampje werkt niet.
Het controlelampje knip-
pert.
De zoemer klinkt. Het
alarmlampje knippert.
De compressor werkt con-
tinu.
De compressor start niet
onmiddellijk na het druk-
ken op de FROSTMATIC -
of COOLMATIC-schakelaar,
of na het veranderen van
de temperatuur.
Er loopt water over de
achterkant van de koel-
kast.
Er loopt water in de koel-
kast.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat wordt niet goed
ondersteund.
Het apparaat is uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Het lampje staat in stand-by.
Het lampje is stuk.
Het apparaat functioneert niet
goed.
De temperatuur in de vriezer is
te hoog.
De temperatuur is niet goed in-
gesteld.
De deur is niet goed gesloten.
De deur is te vaak geopend.
De temperatuur van het product
is te hoog.
De kamertemperatuur is te
hoog.
Dit is normaal, er is geen sto-
ring.
Tijdens het automatische ont-
dooiproces ontdooit de rijp te-
gen de achterwand.
De waterafvoer is verstopt.
Producten verhinderen dat wa-
ter in de wateropvangbak kan
stromen.
Problemen oplossen
Oplossing
Controleer of het apparaat stabiel
staat (alle vier de voetjes moeten
op de vloer staan).
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stop-
contact.
Sluit een ander elektrisch appa-
raat op het stopcontact aan.
Neem contact op met een gekwa-
lificeerd elektricien.
Sluit en open de deur.
Zie 'Het lampje vervangen'.
Neem contact op met een gekwa-
lificeerd elektricien.
Zie 'Alarm hoge temperatuur'.
Stel een hogere temperatuur in.
Zie 'De deur sluiten'.
Laat de deur niet langer dan no-
dig openstaan.
Laat het product afkoelen tot ka-
mertemperatuur voordat u het
opbergt.
Verlaag de temperatuur in de ka-
mer.
De compressor start na enige tijd.
Dit is normaal.
Reinig de waterafvoer.
Zorg ervoor dat de producten de
achterwand niet raken.
21