NL
BE
Onderhoudsintervallen
Voer de in de tabel vermelde onderhouds-
werkzaamheden regelmatig door. Door
Tabel onderhoudsintervallen:
Machineonderdeel
Schroeven, moeren, bouten Controleren, aantrekken
Luchtfilter
Brandstoffilter
Bougie
Brandstofslangen
Complete machine
Bedieningsgreep
Maaikop
Koppeling
Aandrijving
Bewaren
Algemene instructies
voor het bewaren
•
Reinig en onderhoud het apparaat en
de toebehoren zorgvuldig voordat u
ze opbergt.
•
Bewaar het apparaat op een droge, stof-
vrije plaats buiten bereik van kinderen.
•
Wikkel het apparaat niet in een plastic
zak, omdat dan door vochtinwerking
schimmelvorming kan optreden.
•
Leg het apparaat niet op de kant van
de veiligheidsafdekking neer.
•
Gebruik bij de opslag van de messen de
transportbescherming (
•
De kabelhouders (
de eenheidskabel (
plaats te houden. Verwijder de kabel-
houders niet, zelfs niet om het appa-
raat op te bergen.
114
Actie
Reinigen of vervangen
Vervangen
Reinigen/instellen/vervangen
Controleren, eventueel vervangen
Controleren, eventueel reinigen
Werking controleren
Juiste montage controleren
Stilstand bij stationair lopen controleren
Smeren
28/29).
A
10) dienen om
A
11) op zijn
A
een regelmatig onderhoud wordt de
levensduur van het apparaat verlengd. U
komt bovendien tot optimale snoeipresta-
ties en vermijdt ongevallen.
Kortere pauzes tussen
werkzaamheden
Als deze instructies niet worden
opgevolgd, kunnen brandstofresten
in de carburateur startproblemen of
permanente schade veroorzaken.
Bij pauzes van maximaal
3 maanden:
1. Leeg de brandstoftank (
goed geventileerde plek.
2. Start de motor en laat hem stationair
draaien tot de motor niet meer loopt
en er zich geen brandstof meer in de
carburateur bevindt.
3. Laat de motor afkoelen (ca. 5 minuten).
Bij pauzes van langer dan
3 maanden:
4. Draai de bougie (
bougiesleutel (
Bedrijfsuren
Voor ieder
gebruik
10
4) op een
A
58) los met een
30) (zie 'Bougie ver-
20