11.11 Overdrachtstoon activeren resp. deactiveren
Bij het loslaten van de toets „PTT" wordt aan de andere
gebruiker door middel van een bevestigingstoon
aangegeven dat u bent gestopt met zenden. Deze
functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd.
• Schakel de portofoon uit.
• Druk 3 seconden lang gelijktijdig op de toetsen
„CALL" en „MENU" om de portofoon in te schakelen.
Er wordt „ON" of „OF" op het display weergegeven,
afhankelijk van het feit of de overdrachtstoon aan of
uit is.
• Kies met de toetsen „S" resp. „F" de gewenste optie
(ON=bevestigingstoon activeren, OF=bevestigings-
toon deactiveren).
• Druk 3 seconden lang op de toets „MENU" om naar
de normale gebruiksmodus te gaan en de instellin-
gen op te slaan.
11.12 Instellen van het volume
• Druk op "MENU" en houd deze toets ingedrukt.
• Druk, terwijl u de toets „MENU" ingedrukt blijft
houden, op de toets „F" om het gewenst volume in
te stellen (1=heel zacht, 4=heel hard).
• Laat de toets „MENU" en de toets „F" los om terug
te gaan naar de normale bedrijfsmodus.
11.13 Toetsblokkering activeren/
deactiveren
• Druk op "MENU" en houd deze toets ingedrukt.
• Druk, terwijl u de toets "MENU" ingedrukt houdt,
op de toets "PTT" om de toetsblokkering te activeren. Op het
display verschijnt het symbool voor de toetsblokkering (E).
91