Plaats en functie
van de
bedieningsorganen
In dit hoofdstuk wordt informatie
verschaft omtrent de plaats en functie
van de diverse bedieningsorganen op
het voorpaneel en de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie voor nadere
bijzonderheden de bladzijden die
tussen haakjes zijn vermeld.
Bovendien wordt informatie gegeven
over de aanduidingen die u in het
display ziet.
8
NL
Beschrijving van de
bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 Aan/uit-schakelaar (~/1) (14, 21)
Druk op deze schakelaar om de minidisc-recorder in te
schakelen. Bij inschakelen van het apparaat dooft het
STANDBY indicatorlampje. Druk nogmaals op de
schakelaar om de minidisc-recorder uit te schakelen.
Het indicatorlampje licht dan weer rood op.
2 Afspeelfunctie-keuzetoets (PLAY MODE) (24)
Druk op deze toets om de willekeurige
weergavefunctie of de programma-weergavefunctie in
te schakelen.
3 Herhaaltoets (REPEAT) (23, 24)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaaldelijk
weer te geven.
4 Niveau/aanduiding/lettertype-toets (LEVEL/
DISPLAY/CHAR) (12, 16, 25, 33)
• Druk tijdens opnemen of in de opnamepauzestand
op deze toets om het opnameniveau in te stellen.
• Druk in de stopstand op deze toets om de disc-
informatie of de inhoud van een geprogrammeerde
muziekselectie in het display aan te geven.
• Druk tijdens opnemen op deze toets om informatie
omtrent het muziekstuk dat wordt opgenomen in
het display aan te geven.
• Druk tijdens afspelen op deze toets om informatie
omtrent het huidige muziekstuk in het display aan
te geven.
• Druk tijdens montage van een minidisc op deze
toets om het lettertype te kiezen waarvan u
lettertekens wilt invoeren.