6. Ingebruikname
Om uw notebook met de nodige zorgvuldigheid te gebruiken en een lange levens-
duur ervan te garanderen moet u het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften aan het
begin van dit handboek hebben gelezen. De notebook is van tevoren reeds volledig
geïnstalleerd, zodat u geen stuurprogramma´s meer hoeft te installeren en u me-
teen kunt starten.
Steek de meegeleverde voedingsadapter in de bijbehorende aansluiting op de
Connect X®-module (18). Sluit vervolgens het netsnoer op de adapter aan en
steekt de stekker van het netsnoer in een goed toegankelijk stopcontact.
Open de display met de duim en dan kan u de display met duim en wijsvinger
in de gewenste stand naar boven klappen. Houd de display bij het openklappen
en opstellen steeds in het midden vast. Probeer het display niet met geweld te
openen.
OPMERKING!
Verzeker u ervan dat bij het eerste gebruik van uw notebook de netvoe-
ding is aangesloten. Dit is nodig, zodat Windows® 8 de performance in-
dex correct kan berekenen.
Schakel de notebook in door middel van de in-/uitschakelaar (17). De notebook
start op en doorloopt nu verschillende fases.
OPMERKING!
Er mag zich geen systeemschijf (bijv. de Recovery-Disc) in de optische
drive bevinden aangezien anders het besturingssysteem niet van de
harde schijf geladen wordt.
Het besturingssysteem wordt van de harde schijf geladen. De eerste keer duurt het
opstarten iets langer. Pas nadat alle benodigde gegevens zijn ingevoerd, is het be-
sturingssysteem geïnstalleerd. Het besturingssysteem is volledig geladen, als een
welkomstscherm word getoond.
OPMERKING!
De eerste installatie kan enige tijd in beslag nemen. Tijdens de eerste in-
stallatie het notebook niet loskoppelen van het lichtnet en niet uitscha-
kelen. Dat kan een negatieve invloed hebben op de installatie. Schakel
het notebook pas uit wanneer de installatie met succes is afgerond en
het Windows-bureaublad wordt weergegeven.
NL
FR
DE
27 van 236