NL
bare straatverkeer en mag daarom ook niet aan het verkeer deelnemen.
■ Bedenk dat bij het gebruik van schommels, klimrekken, driewielers e.d. voor de gebruiker
altijd het gevaar van vallen, omslaan e.d. aanwezig is.
■ Verbind het kindervoertuig niet met een ander voertuig, sportapparaat of andere trek-
voorzieningen; het kindervoertuig is niet voor grotere snelheden ontworpen.
■ Denk eraan, dat kinderen hun eigen vaardigheden en bepaalde (gevaarlijke) situaties
vaak niet goed kunnen inschatten. Bedenk ook, dat ze door hun natuurlijke speelsheid en
temperament in situaties terecht kunnen komen die niet te voorzien waren en die buiten de
verantwoording van de fabrikant vallen.
■ Het kindervoertuig is een onverlicht speeltoestel. Gebruik in het donker is gevaarlijk.
Gebruik
■ Controleer voor elk gebruik van het apparaat altijd alle schroef- en steekverbindingen als-
mede de desbetreffende veiligheidsvoorzieningen op een correcte bevestiging.
■ Leer kinderen het voertuig juist te gebruiken en wijs ze op mogelijke gevaren.
■ Let erop, dat bij voertuigen zonder vrijloop de pedalen ook meedraaien als het apparaat
geduwd of gerold wordt.
■ Het kindervoertuig beschikt niet over een zogenaamde opbergrem. Zeker daarom de
opgeboren voertuigen tegen wegrollen. Laat kinderen, die het apparaat nog niet alleen
beheersen, niet zonder toezicht op een stilstaand voertuig.
■ Pas toestellen met verstelmogelijkheden a.u.b aan de lichaamslengte van uw kind aan.
■ Transporteer geen voorwerpen met het voertuig.
■ Gebruik voor het schoonmaken en het onderhoud milieuvriendelijke, in geen geval agres-
sieve of bijtende middelen.
■ Smeer elke drie maanden de lagers van de wielen en het stuur met enige druppels olie.
■ Bij modellen met luchtbanden: bij het wegzetten van speeltoestellen met luchtbanden op
ondergronden die oplosmiddel bevatten of daarmee verlijmd zijn (bijv. PVC), bestaat het
gevaar van vlekvorming door een chemische reactie met het natuurproduct caoutchouc.
Leg bij twijfel afdekmateriaal onder de wielen. Let op een goede bandendruk (1,7 bar/24
PSI); een te lage druk verhoogt de slijtage en maakt het rijden moeilijker!
Montage
ATTENTIE!
Zorg voor een gevarenvrije werkomgeving, laat bijvoorbeeld geen gereed-
!
schap slingeren. Deponeer bijv. verpakkingsmateriaal zo, dat geen gevaren daaruit voort
kunnen komen. Bij folies/plastic zakken bestaat verstikkingsgevaar!
■ Vergewis u ervan dat er pas met het voertuig gespeeld wordt, nadat de montage naar
behoren door een volwassen persoon uitgevoerd en gecontroleerd is.
■ De montage dient zorgvuldig door een volwassene te worden uitgevoerd. Lees voor mon-
tage eerst de handleiding zorgvuldig door. Bij de afbeeldingen is de montagevolgorde
soms door letters aangegeven. Houdt u exact aan de montage-instructies, zodat een vei-
lig gebruik en een goed functioneren gewaarborgd is.
■ Let erop dat bij elk gebruik van gereedschap en bij handenarbeid er altijd kans op bles-
sure is. Werk daarom zorgvuldig en voorzichtig bij het monteren van het apparaat!
■ Schroef eerst alle onderdelen losjes vast en controleer of ze op de juist plek zitten. Draai
de borgmoeren met de hand vast tot u weerstand voelt, vervolgens schroeft u ze met een
sleutel tegen de weerstand in (klemborg) goed vast. Controleer na elke montagestap of de
12