● Zet bij een koude
verbrandingsmotor de
gasregeling (3) in de choke-
positie (4).
Zet bij een warme
verbrandingsmotor of bij warm
weer de gasregeling (3) in de
Start-positie (5).
● Trek de startkabel (6) langzaam tot de
compressorweerstand uit en trek de
kabel vervolgens krachtig tot armlengte
verder uit om een terugslag te
voorkomen.
Haal de kabel langzaam terug, zodat
deze correct door de startmotor wordt
opgerold.
Herhaal het starten totdat de
verbrandingsmotor aanslaat.
● Hendel gasregeling (3) in de
Start-positie (5) zetten.
Kans op letsel!
Wanneer de startkabel snel
terugspringt, worden hand en arm
sneller naar de verbrandingsmotor
getrokken dan de kabel kan worden
losgelaten.
Dit kan leiden tot botbreuken,
kneuzingen en verstuikingen.
10.2 Maaimes aankoppelen
Schade aan het apparaat
vermijden!
Maaimes niet in hoog gras en enkel
bij maximaal toerental van de
verbrandingsmotor aankoppelen.
Altijd snel aankoppelen om
onnodige slijtage van de
messenkoppeling te voorkomen.
● 1 Messenstopbeugel (1) naar de
duwstang drukken en vasthouden.
0478 111 9925 C - NL
● 2 Hendel messenkoppeling (2) tot aan
de aanslag naar achteren trekken en
laten vastklikken.
● Tijdens het werken
messenstopbeugel (1) ingedrukt
houden.
10.3 Maaimes loskoppelen
● 1 Messenstopbeugel (1)
loslassen.
De hefboom van de messenkoppeling (2)
wordt losgekoppeld en gaat naar de
uitgangsstand terug. Het maaimes wordt
losgekoppeld en afgeremd, de
verbrandingsmotor blijft lopen.
10.4 Messenremkoppeling (BBC)
controleren
Voordat u begint te werken moet de functie
messenremkoppeling driemaal worden
getest:
● Maaimessen bij draaiende
verbrandingsmotor inkoppelen.
(
10.2)
Het draaiend maaimes herkent u aan
duidelijk hoorbaar windgeruis.
● Het maaimes uitschakelen (beugel
messenstop loslaten). (
12
De messenremkoppeling ontkoppelt
het mes van de aandrijving van de
verbrandingsmotor en remt het mes af.
Het windgeruis valt eveneens weg en
mag maximaal drie seconden duren. Bij
een stilstaand mes mag er geen
windgeruis meer hoorbaar zijn.
Meten van de nalooptijd
De uitlooptijd duurt even lang als het
windgeruis na het uitschakelen. Dit kan
met een stopwatch worden gemeten.
Werkt de messenremkoppeling niet zoals
beschreven (bijv. te lange nalooptijd, of
hoort u verder het windgeruis bij
afgekoppeld mes), dan mag het apparaat
niet in werking worden gesteld.
Kans op letsel!
In dit geval de verbrandingsmotor
afzetten, de bougiestekker
uittrekken en de noodzakelijke
reparaties door getraind personeel
13
laten uitvoeren. VIKING beveelt de
VIKING vakhandelaar aan.
10.5 Wielaandrijving inschakelen
MB 756 YC, MB 756 YS
De grasmaaiers zijn voorzien van
een hydraulische transmissie. De
snelheid kan bij een ingeschakelde
wielaandrijving traploos worden geregeld.
● Verbrandingsmotor starten. (
● 1 Stel de gewenste snelheid in met de
hendel rijsnelheid (1).
VIKING raadt aan langzaam te
vertrekken en daarom een lage
snelheid te selecteren.
● 2 Beugel wielaandrijving (2) naar de
duwstang trekken en houden.
De wielaandrijving wordt ingeschakeld
en de grasmaaier zet zich vooruit in
10.3)
beweging.
Aandrijfsnelheid:
Traploos van
0,5 km/u
tot
6,0 km/u
14
10.1)
87