Waarschuwing:
•
Zorg ervoor dat u de opgegeven bedrading gebruikt voor de verbindingen en er geen externe kracht op de aansluitingen wordt uitgevoerd. Als de aanslui-
tingen niet stevig worden bevestigd, kan er verhitting of brand optreden.
•
Zorg ervoor dat u het juiste type van overstroombeveiligingsschakelaar gebruikt. Merk op dat de opgewekte overstroom een gedeelte van de rechtstreek-
se stroom kan bevatten.
Voorzichtig:
•
Sommige sites kunnen de installatie van een aardlekschakelaar voor de omvormer vereisen. Indien geen aardlekschakelaar is geïnstalleerd, bestaat er
gevaar op elektrische schok.
•
Gebruik niets anders dan de juiste stroomonderbreker en zekering. Het gebruik van zekeringen, kabels of koperen bedrading met teveel capaciteit kan
leiden tot storingen of brand.
Opmerkingen:
•
Dit apparaat is bedoeld voor de aansluiting op een stroombron met een maximaal toelaatbare systeem impedantie (zie IEC61000-3-3.) aan het aansluit
punt (stroomvoorzieningskastje) van de gebruikersvoorziening.
•
De gebruiker moet ervoor zorgen dat dit apparaat slechts verbonden wordt met een stroombron die aan de bovenstaande vereiste voldoet.
Indien nodig, kan de gebruiker het openbaar elektriciteitsbedrijf vragen naar de impedantie van het systeem bij het aansluitpunt.
7.2. De afstandsbediening en de transmis-
siekabels voor het binnen- en buiten-
apparaat aansluiten
•
Sluit binnenapparaat TB5 en buitenapparaat TB3 aan. (Niet-gepolariseerde
tweeaderige kabel)
De "S" op binnenapparaat TB5 is een gepantserde kabelaansluiting. Zie voor
specifi caties van de aansluitkabels de installatie-instructies van het buitenap-
paraat.
•
Monteer een afstandsbediening in overeenstemming met de aanwijzingen
die bij de afstandsbediening zitten.
•
Sluit de "1" en "2" op binnenapparaat TB15 aan op een MA-afstandbedie-
ning. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
•
Sluit de "M1" en "M2" op binnenapparaat TB5 aan op een M-NET-afstandbe-
diening. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
Sluit de transmissiekabel van de afstandsbediening aan binnen 10 m met
•
gebruik van een kabel van 0,75 mm
2
gebruik dan een 1,25 mm
aansluitkabel.
[Fig. 7.2.1] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 7.2.2] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Klemmenblok voor transmissiekabel binnenapparaat
B Klemmenblok voor transmissiekabel buitenapparaat
C Aafstandsbediening
•
9 tot 13 VDC tussen 1 en 2 (MA-afstandbediening)
•
24 tot 30 VDC tussen M1 en M2 (M-NET-afstandbediening)
[Fig. 7.2.3] (P.4) MA-afstandbediening
[Fig. 7.2.4] (P.4) M-NET-afstandbediening
A Niet-gepolariseerd
C Afstandbediening
•
De MA- en M-NET-afstandbediening kunnen niet tegelijkertijd of afwisselend
worden gebruikt.
Voorzichtig:
Leg de bedrading altijd zo aan dat de draden niet onder mechanische
spanning staan of te strak worden getrokken. Als dit gebeurt, kunnen dra-
den breken of oververhit raken en brand veroorzaken.
7.3. De elektrische bedrading aansluiten
(Zorg ervoor dat er geen speling in de aansluitklemschroeven zit.)
Zorg ervoor dat de modelnaam in de gebruiksaanwijzing die op het deksel van
het regelkastje zit hetzelfde is als de naam op de kenplaat.
1. Verwijder de schroeven (2 stuks) waarmee de afdekplaat bevestigd is om de
afdekplaat eraf te halen.
2. Open de uitduwgaten.
(Gebruik hier een schroevendraaier of iets dergelijks voor.)
[Fig. 7.3.1] (P.4)
A Regelkastje
C Schroef
E Haal weg
3. Bevestig de bedrading van de stroombron aan de regeldoos m.b.v. een
kabeldoorvoer die spankrachten kan opvangen. (een PG-aansluiting of iets
dergelijks) Sluit de transmissiebedrading aan op het transmissie-aansluitblok
door het uitduwgat van de regeldoos m.b.v. een gewone kabeldoorvoer.
[Fig. 7.3.2] (P.4)
A Gebruik PG-doorvoer zodat het gewicht van de kabel en externe krachten
geen trekbelasting op de klemaansluiting van de voedingskabel uitoefent.
Borg de kabel met een kabelklem.
B Voedingsdraden
D Gebruik een gewone bus.
2
ader. Als de afstand meer dan 10 m is,
B TB15
D TB5
B Deksel
D Uitduwgat
C Trekkracht
E Transmissiedraden
4. Sluit de bedrading van de voedingseenheid, aarde, transmissie en afstands-
bedieningseenheid aan.
[Fig. 7.3.3] (P.4)
A Aansluitblok voor de voedingskabel
B Aansluitblok voor de transmissiekabels van het binnenapparaat
C Aansluitblok voor afstandsbedieningseenheid
D Naar eenfase voedingsbron
E Transmissielijn 30 VDC
F Aansluitblok voor de transmissiekabel van het buitenapparaat (TB3)
G Transmissiekabel naar de afstandsbediening, het aansluitblok voor het bin-
nenapparaat en de BC regeleenheid.
[Afgeschermde kabelaansluiting]
[Fig. 7.3.4] (P.4)
A Aansluitblok
C Afschermingsdraad
D De aarddraad van twee kabels worden samen op de S-aansluiting aangeslo-
ten. (Eindaansluiting)
E Isolatietape (om te voorkomen dat de aarddraad in de afgeschermde kabel in
contact komt met de aansluitklem van de transmissiekabel)
5. Wanneer u klaar bent met de bedrading, zorgt u nog even dat er geen spe-
ling in de aansluitingen is en dan bevestigt u de afdekplaat weer op de aan-
sluitdoos in de omgekeerde volgorde van het verwijderen.
Opmerkingen:
•
Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u het deksel van de
aansluitdoos er weer op zet. Als dit toch gebeurt kan de kabelaanslui-
ting los gaan.
•
Bij het monteren van de aansluitdoos dient u op te letten dat de aan-
sluitingen aan de zijkant van de doos niet los raken. Als er iets los
raakt, kan het apparaat niet goed werken.
Voorzichtig:
Zet de elektrische kabels buiten het apparaat vast met kabelklemmen.
Voorzichtig:
Leg de voedingskabel zo aan dat er geen spanning op staat, anders kan de
kabelaansluiting los gaan of kan er oververhitting of brand ontstaan.
7.4. De externe statische druk selecteren
De fabrieksinstelling voor externe statische druk is ingesteld op 20 Pa of minder.
Er hoeft daarom niet te worden geschakeld als het apparaat onder standaar-
domstandigheden wordt gebruikt.
Externe statische druk
20 Pa
40 Pa
60 Pa
[Fig. 7.4.1] (P.4)
<Adresbord>
B Ronde aansluitklem
Schakelaar
3
2
2
1
1
SWA
SWC
3
2
2
1
1
SWA
SWC
3
2
2
1
1
SWA
SWC
45