BEDIENING
► Fig.13
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het
materiaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De ver-
houding tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd
wordt aangegeven in de afbeeldingen.
Standaardbout
N•m
(kgf•cm)
120
(1224)
100
(1020)
80
(816)
2
60
(612)
40
(408)
20
(204)
0
1. Aandraaitijd (seconden) 2. Aandraaimoment 3. Juiste
aandraaimoment afhankelijk van de boutdiameter
Bout met hoge trekvastheid
N•m
(kgf•cm)
120
(1224)
100
(1020)
80
(816)
2
60
(612)
40
(408)
20
(204)
0
1
1. Aandraaitijd (seconden) 2. Aandraaimoment 3. Juiste
aandraaimoment afhankelijk van de boutdiameter
M14
M12
M14
M10
M12
M8
M10
M8
1
2
3
1
M12
M12
M10
M10
M8
M8
2
3
1
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt
van het schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel
kracht op het gereedschap uit als nodig is om het
schroefbit op zijn plaats te houden. Schakel vervolgens
het gereedschap in om de bediening te starten.
KENNISGEVING:
gebruikt om de werkzaamheden voort te kunnen
zetten, geeft u het gereedschap minstens 15
minuten rusttijd.
OPMERKING: Gebruik altijd het bit dat geschikt is
voor de kop van de aan te draaien schroef/bout.
OPMERKING: Voor het vastdraaien van een
M8-formaat of kleinere schroef, kiest u de geschikte
slagkracht en regelt u de druk op de trekkerschake-
laar zorgvuldig zo dat de schroef niet beschadigd
wordt.
OPMERKING: Houd het gereedschap vooral recht op
de schroef.
OPMERKING: Als de slagkracht te hoog is, zal de
schroef langer worden aangedraaid dan aangegeven
3
in de afbeeldingen, en dan kan de schroef of de kop
van het schroefbit overbelast, vervormd of bescha-
digd worden. Alvorens u aan het werk gaat, dient u
altijd even proef te draaien om de juiste aandraaitijd
voor uw type schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimo-
ment met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat
gebruikt.
3.
Bout
•
Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt over-
eenkomt met de boutklasse, hangt het juiste
aandraaimoment af van de boutdiameter.
•
Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn,
hangt het juiste aandraaimoment af van
het koppelcoëfficiënt, de boutklasse en de
boutlengte.
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap
en de positie waar de schroef in het materiaal
wordt gedraaid, hebben een invloed op het
aandraaimoment.
3
5.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
De holster gebruiken
Optioneel accessoire
LET OP:
ster plaatst, verwijdert u het schroefbit/boorbit.
LET OP:
wacht tot het volledig tot stilstand is gekomen
voordat u het in de holster plaatst.
Zorg ervoor dat u de holster stevig sluit met de
holstersluiting zodat het gereedschap stevig
wordt vastgehouden.
40 NEDERLANDS
Als u een reserveaccu
Voordat u het gereedschap in de hol-
Schakel het gereedschap uit en