Als u niet binnen 1 minuut het vermogen instelt, wordt de inductiekookplaat
a.
automatisch uitgeschakeld. U moet dan weer vanaf stap 1 beginnen.
U kunt tijdens de bereiding op elk moment de warmte-instelling veranderen.
b.
Als u langs de
—" schuift, varieert het vermogen van fase 1 tot fase 9.
c.
„
Als op het display
afwisselend knippert met de
warmte-instelling
Betekent dit dat:
• u geen pan op de juiste kookzone gezet hebt of,
• dat de pan die u gebruikt niet geschikt is voor bereiding met inductie of,
• dat de pan te klein is of niet goed in het midden van de kookzone is gezet.
Als er geen geschikte pan op de kookzone is gezet, wordt de zone niet
warm. Het display zal na 1 minuut automatisch worden uitgeschakeld als er
geen geschikte pan op de kookzone is gezet.
Na afloop van de bereiding
1. Schakel de kookzone uit door langs de „—" naar het linker punt te schuiven,
en vervolgens 1 seconde ingedrukt te houden.
2. Zorg ervoor dat de vermogensinstelling „0" en vervolgens „H" weergeeft.
vervolgens
Of
NL-13
3. Schakel de hele kookplaat uit door de bedieningstoets
AAN/UIT aan te raken.
4. Let op hete oppervlakken
'H' geeft aan welke kookzone te heet is om aan te raken. Deze verdwijnt
wanneer de kookzone is afgekoeld tot een veilige temperatuur. Deze functie
kan ook gebruikt worden om energie te besparen: als u een andere pan wilt
verwarmen kunt u de kookzone die nog heet is gebruiken.
In het geval van een stroomonderbreking terwijl "H" is ingeschakeld, moet u
erop letten dat u het kookoppervlak niet aanraakt, zelfs als "H" niet langer
wordt weergegeven wanneer de stroom terug is.
Het energiebeheer gebruiken
Met het energiebeheer kunt u het totale vermogen instellen op
2,5 kW/3,0 kW/4,5 kW/6,5 kW en 7,4 kW. De standaardinstelling voor het
totale vermogen is het maximale vermogensniveau.
Het totale vermogensniveau instellen om aan uw
behoefte te voldoen
1. Zorg ervoor dat de kookplaat is uitgeschakeld.
Opmerking: u kunt het energiebeheer alleen instellen wanneer de kookplaat is
uitgeschakeld.
2. Houd de knop „Pauzefunctie" 5 seconden ingedrukt.
U kunt de zoemer een keer horen piepen.
3. Nadat u de pieptoon hoort, houdt u tegelijkertijd de knoppen „+" en „-"
3 seconden ingedrukt. De timerindicator geeft knipperend het voorgaande
totale vermogensniveau weer, bijvoorbeeld „2,5". Houd „+" en „-" nogmaals
1 seconde ingedrukt om over te schakelen naar een ander
vermogensniveau, bijvoorbeeld 3.0. Wanneer het gewenste vermogen
knippert, drukt u op de knop „Pauzefunctie" en houdt u deze 5 seconden
ingedrukt. De zoemer piept 10 keer. Dit betekent dat de instelling is
voltooid.
NL-14