NIVELLEERNAUWKEURIGHEID VAN DE HORIZONTALE LASERLIJN CONTROLEREN (AFWIJKING VAN DE ENE NAAR DE ANDERE ZIJDE)
2
Voor deze controle is een vrij oppervlak van ca. 10 x 10 m vereist.
1. Plaats de laser op een statief of een vaste ondergrond tussen twee 5 m van elkaar verwijderde
wanden A en B.
2. Positioneer de laser op ca. 5 m afstand van het midden van de ruimte.
3. Schakel de zelfnivelleringsmodus in en druk op de Mode-toets om de horizontale lijn op de wanden A
en B te projecteren.
4. Markeer het middelpunt van de laserlijn op wand A met a1 en op wand B met b1.
A
a1
A
a1
a2
NEDERLANDS
b1
B
B
b1, b2
b1
0,5 m
B
180°
b1, b2
B
5. Verplaats de laser ca. 10 m, draai hem 180 en projecteer de horizontale laserlijn opnieuw op de
wanden A en B.
6. Markeer het middelpunt van de laserlijn op wand A met a2 en op wand B met b2.
A
a1
a2
7. Meet de afstanden:
Δa = |a2 – a1|
Δb = |b1 – b2|
8. Het verschil |Δa – Δb| mag niet meer dan 2 mm bedragen.
B
b1
b2
11