Verstellen van de maaihoogte
Let op!
Van maaihoogte mag enkel worden veranderd als
de motor afgezet en de netstekker uit het stop-
contact getrokken is.
Voordat u begint te maaien controleert u of het
maaigereedschap niet bot is en of de bevesti-
gingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang
botte en / of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te voorkomen. Bij deze controle de
motor afzetten en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
Bij het veranderen van maaihoogte dient u als
volgt te werk te gaan (zie fi g. 6):
1. De hefboom (6) naar buiten trekken.
2. De hefboom (6) naar de gewenste maaihoog-
te brengen.
3. De hefboom (6) loslaten en controleren of hij
in het arrêt goed vastzit.
Afl ezen van de maaihoogte
De maaihoogte kan in 5 trappen van 20 tot 60 mm
worden afgesteld en kan op de schaal (fi g. 6/B)
worden afgelezen.
Stroomaansluiting
De gazonmaaier kan worden aangesloten op elk
stopcontact van het lichtnet (230 V wisselstroom).
Er is echter slechts één veiligheidsstopcontact
toegestaan die door een leidingveiligheidsscha-
kelaar voor 16 A moet worden beveiligd. Bovendi-
en dient een aardlekschakelaar (RCD) met max.
30 mA opwaarts te zijn geïnstalleerd!
Aansluitkabel van het gereedschap
Gebruik voor het toestel enkel intacte aansluitka-
bels. De aansluitkabel van het gereedschap mag
niet willekeurig lang zijn (max. 50m) omdat an-
ders het vermogen van de elektrische motor ver-
mindert. De aansluitkabel van het gereedschap
moet een dwarsdoorsnede van 3 x 1,5mm
hebben. Op aansluitkabels van gazonmaaiers
doen zich bijzonder vaak beschadigingen van de
isolatie voor.
Oorzaken daarvoor zijn o.a.:
•
snijplaatsen door overrijden van de kabel,
•
platdrukken van de kabel wanneer de aanslu-
itkabel van het toestel onder deuren en ramen
wordt geleid,
•
scheuren door veroudering van de isolatie,
•
knikplaatsen door onoordeelkundig vastma-
ken of leiden van de aansluitkabel.
Anl_GE_EM_1233_M_SPK2.indb 52
Anl_GE_EM_1233_M_SPK2.indb 52
NL
De aansluitkabels moeten minstens van het
type H05RN-F en drieaderig zijn. De benaming
van het type moet op de aansluitkabel van het
gereedschap gedrukt staan. Koop enkel geken-
merkte aansluitkabels! Stekkers en stopcontacten
van aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor langere aansluitkabels
zijn geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluit- en verbindingskabels moeten regelma-
tig op schade worden gecontroleerd. Let er op
dat de kabels tijdens de controle stroomloos zijn.
Wind de aansluitkabel van het gereedschap he-
lemaal af. Controleer ook de invoeringen van de
aansluitkabel, op stekkers en stopcontacten, op
knikplaatsen.
6. Bediening
Verbindt de netstekker (fi g. 1, pos. 2) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fi g. 7.
Let op!
Om het onbedoeld inschakelen te voorkomen is
de gazonmaaier voorzien van een beveiliging (fi g.
7, pos. 1), die moet worden ingedrukt voordat de
AAN-/UIT-schakelaar (fi g. 7, pos. 2) kan worden
ingedrukt. Zodra u de AAN-/UIT-schakelaar los-
laat, wordt de gazonmaaier uitgeschakeld. Voer
deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen
dat het mes niet draait en het toestel gescheiden
is van het net.
Let op! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en
de motor nog draait. Het roterende mes kan
letsels veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven veiligheid-
safstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk
te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
- 52 -
20.04.16 10:17
20.04.16 10:17