Raak in geen geval de bougie of de bougiekabel aan wanneer u de motor start of
■
gebruikt.
Gebruik de pomp op een stevige, horizontale ondergrond.
■
Als de motor scheef staat, kan er mogelijk brandstof lekken.
OPMERKING
Gebruik van de pomp onder een grote hoek kan leiden tot het vastlopen van de
motor doordat zelfs met het motoroliepeil bij het maximum niveau de motor niet
meer naar behoren gesmeerd wordt.
Tap de brandstof af wanneer u de pomp gaat vervoeren.
■
Houd de motor droog (niet gebruiken in de regen).
■
: CONTROLES VOOR HET STARTEN
LET OP
Controleer alle brandstofleidingen en koppelingen op brandstoflekkage.
■
Brandstoflekkage is altijd gevaarlijk.
Controleer of alle bouten en moeren goed vast zitten. Een losse bout of moer kan
■
leiden tot grote motorproblemen.
Controleer de motorolie en vul bij indien nodig.
■
Controleer het brandstofpeil en vul bij indien nodig. Wees vz dat u de tank niet te vol doet.
■
Houd de koelvinnen van de cilinder en de trekstarter goed schoon en verwijder
■
eventueel vuil, gras en andere ongerechtigheden.
Draag goed passende werkkleren wanneer u met deze motor werkt.
■
Losse schorten, handdoeken, riemen enz. kunnen verstrikt raken in de motor of
aandrijving, met alle gevaren van dien.
LET OP
: VERMIJD TERUGSLAG
Zorg ervoor dat er niet over de uitlaatslang gereden kan worden, of dat de uitlaatklep
■
of –kraan te plotseling gesloten wordt, want dit kan leiden tot een terugslag die de
pomp ernstig kan beschadigen.
Rijden over de uitlaatslang
Plotseling sluiten van
de uitlaatklep of –kraan
NL
3