• Druk kort op de toets „Enter" om de instellingen te bevestigen
en op te slaan.
De codering "00" kiest u wanneer u geen
CTCSS-codering wilt. (Geen subkanaal wordt
op het display in de normale gebruiksmodus
weergegeven).
11.4 CALL functie
Door te drukken op de toets „CALL" schakelt het apparaat over
van ontvangst naar oproepverzending om. Het apparaat ver-
zendt dan een oproepsignaal waardoor het partnerstation kan
herkennen dat hij/zij wordt opgeroepen (op de partner-portofoon
klinkt een oproepsignaal).
11.4.1 Call-geluidsignaal selecteren
• Druk op de toets „S" resp. „F" tot de weergave „ton" op het
display verschijnt en druk vervolgens op „Enter".
• Druk op „S" resp. „F" om het gewenste oproepsignaal in te
stellen. De geselecteerde toon wordt automatisch weergege-
ven.
• Druk kort op de toets „Enter" om de instellingen te bevestigen
en op te slaan.
11.5 Zenden en ontvangen
Houd de portofoon rechtop (antenne omhoog) op een afstand
van 2,5 tot 5 cm van uw mond.
Druk op de toets "PTT". Op het display verschijnt de tekst "TX";
de zendmodus is geactiveerd. Spreek duidelijk en niet te hard in
de richting van de ingebouwde microfoon.
93