Afmetingen
AAN/UIT controller
Schakeldoos
Voorzorgen bij installatie
Locatie van de installatie
Vermijd de volgende locaties voor de installatie.
• Onder direct zonlicht
• Locaties waar de besturing zal worden bespat met water of aangetast door vocht
of vochtigheid
• Locatie die onderhevig is aan overmatige trillingen of fysieke schokken. (De
bevestigingsschroeven kunnen loskomen en de besturing kan vallen.)
Installeer de besturing uit de buurt van bronnen van elektrische ruis.
Installeer de besturing op een plaats met een geschikte gebruikstemperatuur en omgeving.
Bij het installeren van meer dan 1 controller naast elkaar, houd links en rechts een
tussenafstand van 5 mm of meer en boven en onder een tussenafstand van 50 mm of meer.
Algemene voorzorgen bij bedrading
De regelgeving voor de draaddiameters verschilt van plaats tot plaats.
Voor bedradingsregels,ter plaatse verwijzen wij u naar uw LOKALE
ELEKTRICITEITSREGELGEVING voordat u begint.
U moet ervoor zorgen dat de installatie voldoet aan alle relevante wet- en regelgeving.
Gebruik de plaatselijke bedrading met ten minste 1 mm isolatiedikte inclusief de omhulling.
Sluit alle bedrading stevig aan om te voorkomen dat het klemmenbord loskomt
wanneer door een externe kracht. aan het bevestigingsdeel wordt getrokken.
(Anders kan brand of oververhitting optreden.)
Graaf de inter-unit besturingsbedrading niet onder de grond in.
Plaats de voedingsbedrading en andere bedrading niet in dezelfde metalen buis of
bind ze niet samen. (Operationele fouten of ruis kunnen optreden.)
121,5
14
46
70
106
138
• Locatie in de nabijheid van een hittebron
51,1
2,0-R2,5
• Ongelijk oppervlak
90
46
mm
65
(NL)