4
Druk op de cijfertoetsen om het
viercijferige componentcodenummer op te
geven.
5
Druk op ENT.
Het lampje SET en de componentkeuzetoets
gaan uit.
Als de componentkeuzetoets vijf keer knippert
voordat deze uitgaat, is het instellen niet
voltooid. Begin opnieuw vanaf stap 2.
Opmerkingen
• Als u een componentcodenummer opgeeft dat niet wordt
vermeld in de tabel in de bijgeleverde lijst met
"Codenummers van componenten", of als u in de
verkeerde volgorde op de toetsen drukt, knippert de
componentkeuzetoets vijf keer en gaat de toets uit.
Controleer het componentcodenummer en probeer het
codenummer opnieuw in te stellen.
• U moet de stappen van de procedure binnen 20 seconden
van elkaar uitvoeren op de afstandsbediening. Als u dit
niet doet, wordt de instelprocedure geannuleerd. Begin
opnieuw vanaf stap 2 om de code in te stellen.
• Als u op SET drukt terwijl u de componentcode instelt,
worden alle codenummers gewist en wordt de
instelprocedure geannuleerd. Begin opnieuw vanaf stap
2.
Druk op SET om het instellen te annuleren.
Controleren of het codenummer werkt
1
Schakel de component in met de aan/uit-
schakelaar.
2
Druk op de bijbehorende
componentkeuzetoets voor de component
die u hebt ingesteld.
De componentkeuzetoets gaat branden wanneer
u op de toets drukt en de toets gaat uit wanneer
u de toets loslaat.
3
Richt de afstandsbediening op de
component en druk op 1.
De geselecteerde componentkeuzetoets gaat
branden wanneer u op een functietoets drukt en de
toets gaat uit wanneer u de toets loslaat.
De component moet worden uitgeschakeld.
4
Als dit lukt, controleert u of u met de
afstandsbediening ook andere functies van
de component kunt bedienen, zoals het
selecteren van programma's en het
aanpassen van het volume.
Zie pagina 11 voor meer informatie.
Als de afstandsbediening niet werkt
Probeer de instelprocedure opnieuw uit te voeren met de
andere codes die voor de component worden vermeld, of
probeer het codenummer in te stellen met de zoekfunctie
(pagina 10).
Opmerking over de toetsen 2 +/– en %
Wanneer u een visuele component bedient, gaat de
toets TV branden om aan te geven dat de
afstandsbediening het volume van de televisie
regelt of dempt.
Wanneer u een audiocomponent bedient, gaat de
toets AMP branden om aan te geven dat de
afstandsbediening het volume van de versterker
regelt of dempt.
U kunt het beste eerst de codes voor TV en AMP
instellen voordat u andere componenten instelt.
Opmerking over toetsen die al
afstandsbedieningssignalen hebben
"aangeleerd"
Als een ander signaal al is geprogrammeerd voor
een toets met de aanleerfunctie (pagina 12), blijft
dat "aangeleerde" signaal functioneren, zelfs als u
het componentcodenummer hebt ingesteld. Als u
de toets als een vooraf ingestelde functietoets wilt
gebruiken, moet u eerst het "aangeleerde" signaal
wissen (pagina 16).
9
NL