2.
Schakel de bladblazer uit, verwijder de accu
en verzeker u ervan dat alle bewegende delen
volledig tot stilstand zijn gekomen.
•
iedere keer als u de bladblazer onbeheerd
achterlaat;
•
voordat u een verstopping opheft;
voordat u de bladblazer controleert, reinigt
•
of er werkzaamheden aan gaat verrichten;
•
als de bladblazer abnormaal begint te trillen.
3.
Gebruik de bladblazer alleen bij daglicht of
helder kunstlicht.
4.
Reik niet te ver en zorg altijd voor een stevige
stand en goede lichaamsbalans.
Zorg altijd dat u stevig staat op hellingen.
5.
6.
Loop gewoon en ren niet.
7.
Zorg ervoor dat alle koelluchtinlaten vrij zijn van afval.
Blaas nooit afval in de richting van omstanders.
8.
9.
Gebruik de bladblazer in een aanbevolen stand
en op een stevige ondergrond.
10. Gebruik de bladblazer niet op hoge plaatsen.
Richt het mondstuk nooit op iemand in de
11.
buurt tijdens het gebruik van de bladblazer.
12. Blokkeer de aanzuigopening en/of uitblaas-
opening nooit.
•
Wees voorzichtig dat de aanzuigopening
of uitblaasopening niet verstopt raken
met stof of vuil tijdens gebruik op een
stoffige plaats.
•
Gebruik geen andere mondstukken dan
die worden aanbevolen door Makita.
•
Gebruik de bladblazer niet om ballen, rub-
berbootjes en dergelijke mee op te blazen.
13. Gebruik de bladblazer niet vlakbij een open-
staand raam, enz.
14. Wij adviseren u de bladblazer alleen op rede-
lijke tijdstippen te gebruiken - niet vroeg in de
ochtend of laat in de avond wanneer overlast
voor anderen kan ontstaan.
15. Wij adviseren u vóór gebruik het afval los te
maken met een hark of bezem.
16. Onder stoffige omstandigheden kunt u de
omgeving voor het blazen licht besproeien, zo
nodig met een waternevelsproeier.
17. Verstel de lengte van het blaasmondstuk zodat
de luchtstroom dichtbij de grond kan werken.
18. Als de bladblazer tegen een vreemd voorwerp
stoot of een vreemd geluid maakt of begint te
trillen, schakelt u de bladblazer onmiddellijk
uit. Verwijder de accu en inspecteer de blad-
blazer op beschadigingen voordat u de blad-
blazer weer start en gebruikt. Als de bladblazer
beschadigd is, vraagt u uw erkende Makita-
servicecentrum hem te repareren.
19. Steek geen vingers of andere voorwerpen in
de aanzuigopening of uitblaasopening.
20. Voorkom onbedoeld starten. Verzeker u ervan
dat de schakelaar in de uit-stand staat alvo-
rens de accu aan te brengen of de bladblazer
op te pakken of te dragen. Door de bladblazer
te dragen met uw vinger op de schakelaar,
of door de bladblazer op een voeding aan te
sluiten terwijl de schakelaar aan staat, neemt
de kans op ongevallen sterk toe.
21. Blaas nooit gevaarlijke materialen weg, zoals
spijkers, stukjes glas of mesjes.
22. Gebruik de bladblazer niet in de buurt van
ontvlambare materialen.
23. Vermijd langdurig gebruik van de bladblazer in
een zeer koude omgeving.
24. Alvorens het apparaat te monteren of af te stel-
len, zet u de motor uit en verwijdert u de accu.
25. Draag de persoonlijke-beschermingsmiddelen
voordat u de motor start.
26. Voordat u de motor start, inspecteert u het
apparaat op beschadigingen, losse schroeven/
moeren en verkeerde montage. Controleer
of alle bedieningshendels en -schakelaars
gemakkelijk kunnen worden bediend. Maak de
handgrepen schoon en droog.
27. Probeer nooit de motor te starten als het appa-
raat beschadigd of niet volledig gemonteerd is.
28. Stel het schouderdraagstel en de handgreep af
op de lichaamsgrootte van de gebruiker.
29. Gebruik tijdens het werk het schouderdraag-
stel. Houd het apparaat stevig tegen uw
rechterzij.
► Fig.2
30. Houd de voorhandgreep met uw linkerhand
vast, en houd de achterhandgreep met uw
rechterhand vast, ongeacht of u links- of
rechtshandig bent. Vouw uw vingers en dui-
men om de handgrepen.
31. Probeer nooit het apparaat met één hand te
bedienen. Als u de controle over het apparaat
verliest, kan dat leiden tot ernstig of fataal
letsel. Om de kans op letsel te verkleinen,
houdt u uw handen en voeten uit de buurt van
de borstels of veegtrommels.
32. Nadat tegen het apparaat is gestoten of het
is gevallen, controleert u de staat van het
apparaat voordat u de werkzaamheden hervat.
Controleer de bedieningselementen en veilig-
heidsvoorzieningen op een juiste werking. Als
enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt,
vraagt u ons erkende servicecentrum om
inspectie en reparatie.
33. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem voor het juiste gebruik van het
aandrijfsysteem.
34. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aan-
drijfsysteem voor informatie over het starten
en bedienen van het apparaat.
35. Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele
of gladde ondergrond of op een steile helling
staan. Let in de winter op ijs en sneeuw, en
zorg er altijd voor dat u stevig staat.
36. Gebruik het gereedschap niet bij slecht weer
waarin het zicht beperkt is. Als u zich hier niet
aan houdt, kan dat een val of verkeerde bediening
veroorzaken als gevolg van het slechte zicht.
37. Gebruik het gereedschap niet wanneer de kans
op bliksem bestaat.
Vervoeren
1.
Zet de motor uit tijdens het vervoeren. Anders
kan door onbedoeld starten kan letsel ontstaan.
40 NEDERLANDS