De oplader monteren
LET OP! Gevaar voor schade
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere delen van het voertuig door boren, za-
gen en vijlen beschadigd kunnen raken.
1.
Zorg ervoor dat de motor van het voertuig en de acculaders zijn uitgeschakeld.
2. Zet de schakelaar op de stand
3. Schroef de oplader op het montageoppervlak.
afb.
op pagina 2
De kabeldoorsnede bepalen
De kabeldoorsnede van de voedingskabels is afhankelijk van het model en de kabellengte.
Tabel 58: Kabeldoorsnede
Model
I <2 m
Ingang
PSB12-40
16 mm²
PSB12-80
35 mm²
PSB24-30
16 mm²
PSB24-60
35 mm²
PSB12/24-20
25 mm²
PSB12/24-40
35 mm²
PSB24/12-40
16 mm²
PSB24/12-80
35 mm²
Kies voedingskabels met de geschikte doorsnede.
De oplader aansluiten
WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken
Neem de aanbevolen kabeldoorsneden, kabellengtes en zekering in acht.
VOORZICHTIG! Brandgevaar
Breng de zekeringen in de buurt van de accu's aan om de oplader te beschermen tegen kortsluiting en
mogelijk verschroeien.
LET OP! Gevaar voor schade
Zorg ervoor dat de polariteit niet wordt verwisseld.
Neem de volgende aanwijzingen in acht bij het aansluiten van de oplader:
• Kies de geschikte aansluitvariant,
Aansluitvariant
E.
OFF
.
2 m < l < 4 m
Uitgang
Ingang
16 mm²
25 mm²
35 mm²
50 mm²
10 mm²
25 mm²
25 mm²
50 mm²
16 mm²
35 mm²
16 mm²
50 mm²
16 mm²
25 mm²
35 mm²
50 mm²
Aansluitvariant
A,
Aansluitvariant
l > 4 m
Uitgang
Ingang
25 mm²
35 mm²
50 mm²
100 mm²
16 mm²
35 mm²
35 mm²
100 mm²
16 mm²
100 mm²
25 mm²
100 mm²
25 mm²
35 mm²
50 mm²
100 mm²
B,
Aansluitvariant
C,
NL
Uitgang
35 mm²
100 mm²
25 mm²
50 mm²
25 mm²
35 mm²
35 mm²
100 mm²
Aansluitvariant
D,
123