Windsnelheid kalibreren
De standaard kalibratiewaarde voor windsnelheid is 1.0. De aanpassingsfactor varieert tussen 0.75 en 1.25 en
kan ingesteld worden in intervallen van 0.01.
Windsnelheid is het meest gevoelig voor ongunstige installatieomgevingen. De onderstaande factoren
beïnvloeden de windsnelheidsmeting:
de installatieplaats van het weerstation: de nabijheid van gebouwen, bomen of andere obstakels
slijtage op de bewegende onderdelen van de anemometer.
Om de windsnelheidsmeting te kalibreren, is het aangeraden om een gekalibreerde windmeter (niet
meegeleverd) te gebruiken en een ventilator met contante en hoge ventilatiesnelheid (niet meegeleverd).
Temperatuur kalibreren
Het is mogelijk om binnen- en buitentemperatuurmetingen te kalibreren.
De onderstaande factoren beïnvloeden de temperatuurmeting:
de nabijheid van warmtebronnen zoals gebouwen, de grond, enz.
directe blootstelling aan zonlicht zonder voldoende afscherming.
Om de temperatuur te kalibreren, is het aangeraden om een kwik- of alcoholthermometer (niet meegeleverd)
te gebruiken. Gebruik geen bimetaal- of digitale thermometer omdat die hun eigen foutmarge hebben. Gebruik
geen plaatselijk weerstation in uw omgeving (verschillende installatieplaats, tijdstippen van updates, en
eventuele kalibreerfouten).
Ga als volgt te werk om de temperatuurmeting te kalibreren:
1. Plaats de temperatuursensor in een gecontroleerde omgeving in de schaduw.
2. Plaats de thermometer er vlak naast.
3. Laat de installatie stabiliseren gedurende 48u.
4. Vergelijk de temperatuuruitlezing op het scherm met deze op de thermometer en regel de instelling in
kalibreermodus om te matchen met de thermometer.
Vochtigheid kalibreren
De sensor van de hygrometer heeft een nauwkeurigheid van ±5%. De nauwkeurigheid kan verhoogd worden
door het kalibreren van vochtigheidsmetingen binnen- en buitenshuis.
Vochtigheidsmetingen kunnen afwijken na een bepaalde tijd. De nabijheid van bronnen met hoge vochtigheid
zoals de grond, gras, enz. beïnvloedt de meting.
Het is aangeraden om een slingerpsychrometer (niet meegeleverd) te gebruiken of een kalibreerkit (in de
handel verkrijgbaar, niet meegeleverd) om de vochtigheidsgraad te meten. Regel de instelling in
kalibreermodus om de matchen met de meting.
Neerslag kalibreren
De standaard kalibratiewaarde voor neerslag is 1.0. De aanpassingsfactor varieert tussen 0.75 en 1.25.
Het is aangeraden om een regenmeter van het buistype (niet meegelev.) te gebruiken met een opening van
minstens 10 cm (4"). Een kleinere opening zou kunnen leiden tot onnauwkeurige uitlezingen. Gebruik geen
uitlezingen van weerbulletins van op de radio, tv, krant of weerstation van uw buren (verschillende
installatieplaatsen).
Om de neerslagmeting te kalibreren, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats de buis vlak naast de regencollector van het weerstation.
2. Vergelijk de totalen van drie stormen.
3. Op basis van dit resultaat, bereken de gemiddelde afwijking.
Totale neerslag kalibreren
Om de waarde van de totale neerslag te kalibreren, moet u er rekening mee houden dat de factor van
toepassing is op het huidige totaal en niet op de individuele kantelingen van de opvangbakjes in de
regencollector.
De waarde van de totale neerslag kan aangepast worden in stappen van 0.3 mm.
De meting van de totale neerslagmeting gaat als volgt:
1. De regencollector is standaard gekalibreerd zodat de opvangbakjes omkiepen (en neerslag registreren) per
0.3 mm (0.01") regen.
2. Het totaal aantal keren dat de opvangbakjes omkiepen (sinds de laatste reset) wordt geteld en
vermenigvuldigd met 0.3 voor een totaalweergave in mm. (Voor een uitlezing in inch, wordt een
conversiefactor gebruikt.)
3. De kalibreerfactor wordt toegepast op dit totaal.
V. 02 – 26/04/2013
WS1060
21
©Velleman nv