6.1
Multifunctioneel bewakingsysteem van de
machine
Schakelt de machine zelfstandig uit, dan heeft
de elektronica de zelfbeveiligingsmodus
geactiveerd. Er klinkt een waarschuwingssignaal
(continu piepsignaal). Dit gaat na max.
30 seconden of na het loslaten van de
drukschakelaar (5) uit.
Ondanks deze beveiligingsfunctie kan bij
bepaalde toepassingen overbelasting en als
gevolg daarvan beschadiging van de machine
optreden.
Oorzaken en oplossingen:
1. Accupack bijna leeg (De elektronica
beschermt het accupack tegen schade als
gevolg van diepteontlading).
Is het accupack bijna leeg, dan moet het weer
opgeladen worden!
2. Een lang aanhoudende overbelasting van de
machine leidt tot temperatuuruitschakeling.
Laat de machine of het accupack afkoelen.
Opmerking: De machine koelt sneller af
wanneer men hem onbelast laat draaien.
6.2
Accupack
Het accupack (7) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
Uitnemen
Toets voor de ontgrendeling van het accupack (6)
indrukken en het accupack (7) uitnemen.
Inbrengen
Accupack (7) inschuiven tot het inklikt.
6.3
Draairichting, transportbeveiliging
(inschakelblokkering) instellen
Draairichtingschakelaar / transport-beveiliging
(4) alleen gebruiken wanneer de motor
stilstaat!
Draairichtingomschakelaar / transportbeveiliging
(4) bedienen.
R = rechtsloop ingesteld
(schroeven indraaien)
L = linksloop ingesteld
(schroeven uitdraaien)
0 = middenstand: transportbeveiliging
(inschakelblokkering) ingesteld
6.4
In- , uitschakelen
Inschakelen: drukschakelaar (5) indrukken.
Uitschakelen: drukschakelaar (5) loslaten.
6.5
Toerental / aanhaalmoment
Toerental en aanhaalmoment hebben een directe
samenhang. Hoe kleiner het toerental, des te lager
het aanhaalmoment.
Aanhaalmoment traplooos veranderen:
Het toerental en het aanhaalmoment kunnen
traploos worden veranderd door de drukschakelaar
(5) meer of minder sterk in te drukken en zo aan de
werkomstandigheden worden aangepast.
Aanbeveling: bepaal de juiste instelling aan de
hand van een proefbevestiging.
6.6
Schroefinzet verwisselen
Schroefinzet plaatsen: vergrendelingshuls (2)
naar voren schuiven en de schroefinzet inbrengen
tot de aanslag. Vergrendelingshuls (2) loslaten.
Controleer of de schroefinzet stevig bevestigd
is door eraan te trekken.
Schroefinzet uitnemen: vergrendelingshuls (2)
naar voren schuiven en de schroefinzet uitnemen.
Alleen schroefinzetten gebruiken die
beschikken over deze invoereinden:
De gebruikte schroefinzet moet bij de schroef
passen.
Er mag geen beschadigde schroefinzet
worden gebruikt.
7. Gebruik
De machine recht op de schroef gericht houden.
Het schroeven bestaat uit 2 onderdelen: schroef
indraaien en
schroef vastzetten met behulp van de
slagconstructie.
Het aanhaalmoment is afhankelijk van de slagduur.
Na een slagduur van ca. 5 seconden is het hoogste
aanhaalmoment bereikt.
Het verloop van het draaimoment is afhankelijk van
de toepassing:
Bij harde schroefverbindingen
(schroefbevestigingen in hard materiaal, zoals bijv.
metaal) is het maximale aanhaalmoment al bereikt
na een korte slagduur (a).
Bij een zachte schroefverbinding
(schroefbevestigingen in zacht materiaal. zoals bijv.
hout) is een langere slagduur vereist (b).
Aanbeveling: stel de juiste slagduur vast aan de
hand van een proefbevestiging.
Let op! Bij kleine schroeven kan het maximale
draaimoment al na een slagduur van minder dan
0,5 seconden bereikt zijn.
- Let daarom goed op de duur van het inschroeven.
NEDERLANDS nl
15