Nederlands
De motorzaag met vol gas in de zaagsnede aan‐
brengen en de kam stevig tegen de stam druk‐
ken – pas dan met zagen beginnen.
Nooit zonder kam werken, de zaagketting kan de
gebruiker naar voren trekken. De kam altijd goed
tegen de stam plaatsen.
Aan het einde van een zaagsnede wordt de
motorzaag niet meer via het zaaggarnituur in de
zaagsnede ondersteund. De gebruiker moet het
gewicht van de motorzaag opnemen – kans op
verlies van de controle!
Dun hout zagen:
– Een stabiele, stevige zaagbok gebruiken
– Het hout niet met de voet tegenhouden
– Andere personen mogen het hout niet vast‐
houden of op andere wijze meehelpen
Snoeien:
– Een terugslagarme zaagketting gebruiken
– De motorzaag zo veel mogelijk ondersteunen
– Niet staand op de stam snoeien
– Niet met de zaagbladneus zagen
– Op takken letten die onder spanning staan
– Nooit meerdere takken in één keer doorzagen
Liggende of staande stammen die onder span‐
ning staan:
De juiste volgorde van de zaagsneden beslist
aanhouden (eerst aan de drukzijde (1), vervol‐
gens aan de trekzijde (2)), als deze volgorde niet
wordt aangehouden kan het zaagblad in de
zaagsnede klemmen of terugslaan – kans op let‐
sel!
10
1
2
► Een ontlastingssnede aan de drukzijde (1)
zagen
► De kapzaagsnede aan de trekzijde (2) aan‐
brengen
Bij kapzaagsnede van onderen naar boven
(onderhands zagen) – kans op terugstoten!
LET OP
Liggende stammen mogen op de plaats waar
deze worden doorgezaagd niet de grond raken –
anders wordt de zaagketting beschadigd.
Langssnede:
Zaagtechniek zonder gebruik te maken van de
kam – kans dat de zaag in het hout wordt getrok‐
ken – het zaagblad onder een zo vlak mogelijke
hoek aanzetten – verhoogde kans op terugslag!
4.2
Voorbereidende werkzaamhe‐
den voor het vellen
In de omgeving waar wordt geveld, mogen zich
alleen personen bevinden die met het vellen
bezig zijn.
Controleer of er niemand door de vallende boom
in gevaar kan worden gebracht – een schreeuw
kan door het motorlawaai worden overstemd.
4 Werktechniek
2
1
0458-764-7621-B