1
Plaatsen van de batterijen
Open het batterijvakje en plaats de batterijen overeenkomstig
de installatiesymbolen. Let daarbij op de juiste polariteit.
1
1
Detectorpunt met
werklicht
2
Aan/uit-toets
!
Controleer het apparaat vóór ieder gebruik op een bekend
bedrijfsstroomcircuit volgens het aangegeven spannings-
bereik van het apparaat.
2
ON / OFF
3
Lokaliseren van elektrische spanningen
Plaats de detectorpunt op het
te controleren bereik (bijv. kabel,
contactdoos, enz.).
2
3
3
ZOOM-functie
aan / uit
4
Zakclip
ActiveFinder XP
4
5
Zaklamp
aan / uit
6
Zaklamp
7
Batterijvakje
Indien spanning voorhanden is,
brandt de detectorpunt rood en
klinkt een snel signaal.
5
6
7
17
NL