ONDER DRUK STAANDE EENPIJPINSTALLATIES
De onder druk staande installaties met één leiding hebben
een positieve druk van de brandstof aan de ingang van de
brander. Deze systemen hebben typisch een tank hoger
dan de brander of brandstofpompsystemen uitwendig aan
de brander.
Figuur 7 dient ter voorbeeld van een onder druk staande
kringverbinding, ongeacht de positie van de toevoertank
van de kring zelf.
AANZUIGING VAN DE POMP
De vacuümmeteraansluiting (5, Fig. 6) losdraaien tot er
brandstof ontsnapt.
INSTALLATIES IN ONDERDRUK
Bij de installaties in onderdruk is de druk van de brandstof
aan de ingang van de brander negatief (onderdruk). Deze
installaties zijn typisch voorzien van tank lager dan de
brander.
In de installaties van Fig. 8 en 9 worden in de tabel de maximale lengtes aangegeven voor de toevoerleid-
ing naar gelang het niveauverschil, de lengte en de diameter van de brandstofleiding.
AANZUIGING VAN DE POMP
Bij een installatie zoals in Fig. 8 en 9, moet de brander in werking gesteld worden en moet de aanzuiging
afgewacht worden. Als de brander vergrendelt voor er brandstof wordt toegevoerd, dient u minstens 20
seconden te wachten alvorens de handeling te herhalen.
Bij een tweepijpsysteem in onderdruk (Fig. 9) dienen de aanzuig- en terugloopleiding zich op dezelfde
hoogte te bevinden. In dat geval is een voetklep overbodig. Als de terugloopleiding boven het niveau van
de brandstof aankomt is een voetklep noodzakelijk. Deze tweede oplossing biedt echter minder zekerheid
omdat de afdichting van de voetklep eventueel ontoereikend kan zijn.
OPMERKING VOOR ALLE SOORTEN INSTALLATIES
De installateur moet ervoor zorgen dat de onderdruk in de toevoer de
0,4 bar (30 cm Hg) nooit overschrijdt. Boven deze waarde ontsnapt er
gas uit de brandstof. De leidingen moeten volledig luchtdicht zijn.
H = Niveauverschil;
øi = Binnendiameter leiding.
3004
(Fig. 8 en 9)
Fig. 8
L = Max. lengte aanzuigleiding;
INSTALLATIE MET ÉÉN LEIDING
(Fig. 7)
(VERBODEN IN DUITSLAND)
D5745
H
meter
0,5
1
1,5
2
6
NL
Fig. 7
L meter
øi
ø i
8 mm
10 mm
10
20
20
40
40
80
60
100
Fig. 9
L meter
H
øi
meter
8 mm
0
35
0,5
30
1
25
1,5
20
2
15
3
8
3,5
6
D5744
ø i
10 mm
100
100
100
90
70
30
20