5�3 LOCATIE VAN HET KACHEL
Bijgevoegd zijn de minimale afstanden in centimeters
(Abf. 5.1) die in acht moeten worden genomen bij
het installeren van de kachel met betrekking tot
scheidingswanden en brandbare objecten. In het geval
van niet-brandbare scheidingswanden / objecten kunnen
deze afmetingen worden gehalveerd. Bescherm tegen
hittestraling en het risico van brand alle structuren die
vlam kunnen vatten als ze worden blootgesteld aan te
veel hitte. Houten of brandbare vloeren moeten worden
beschermd door een grote vuurbasis onder de kachel.
Deze basis kan bijvoorbeeld natuurteen, gehard glas of
anderes soorten steen zijn, deze moet het oppervlak van
de vloer onder de kachel en de rookgasafvoer bedekken en
moet voor 50 cm uitsteken. De fabrikant aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor wijzigingen in de eigenschappen
van het materiaal dat de vloer onder het apparaat vormt.
Houten elementen (balken) of brandbaar materiaal in
de buurt van de kachel moeten worden beschermd met
vuurvast materiaal. De kachel moet op minimaal 150 cm
van scheidingswanden of brandbare voorwerpen worden
geïnstalleerd.
Zorg voor technische ruimte beschikbaar voor al het
onderhoud�
Zorg ervoor dat u de minimale afstanden tussen alle
brandbare materialen en de kachel respecteert, evenals
de rookafvoer van de leidingen. Houd u aan de DTU. De
buizen moeten onder andere de CE-markering dragen.
Voor hout moet brandstof worden gemarkeerd met G
xx (G geeft aan dat de aansluiting de schoorsteenbrand
weerstaat en xx is de minimale veiligheidsafstand in
millimeters).
5�4 VERBRANDINGSLUCHT
De kachel neemt tijdens het gebruik veel lucht (zelfs
bescheiden) in de omgeving waar deze wordt gevonden,
deze lucht moet worden hersteld via een luchtinlaat buiten
de kamer (Abf� 5�2 - PA = Luchtuitlaat)�
Een kanaal voor verbrandingslucht kan worden
aangesloten op een aansluitstuk met een diameter van
60 mm (Afb. 5.3) op de achterkant van het apparaat.
Als de muur achter de inzethaard de buitenmuur is,
maak dan een gat van 20-30 cm boven de grond. Het
is noodzakelijk om een ongesloten rooster te installeren
met elementen die beschermen tegen regen en vocht.
Het gat moet op een zodanige plaats worden gemaakt
dat het niet per ongeluk kan worden afgedekt (bijv. door
opslag van materialen, planken enz.)
Als het niet mogelijk is om een opening direct in de muur
te maken, kan de lucht via een kanaal worden aangezogen
uit de kelder, zodat hij zich niet kan mengen met de lucht
in de ruimte. De lucht mag ook uit een aangrenzende
ruimte worden aangezogen, mits beide ruimten met
elkaar zijn verbonden door een luchtrooster. Als er ook
andere toestellen aanwezig zijn, is het essentieel dat de
hoeveelheid lucht die nodig is voor correcte werking van
de inzetpellethaard de werking van de andere toestellen
niet verstoort (Afb. 5.4).
Mechanische luchtafvoer die is geïnstalleerd in de ruimte
waar de inzethaard zich bevindt, kan een tekort aan
verbrandingslucht in het toestel veroorzaken. Zorg in dit
geval voor voldoende luchttoevoer naar het apparaat.
De verbrandingslucht kan worden aangevoerd via
concentrische pijpen (rookpijp die coaxiaal is aangesloten
op de verbrandingsluchttoevoerpijp). In dat geval is een
klassieke luchtinlaat in de kamer niet nodig
afstanden
cm
Z
60
X1
80
X2
10
Y1
20
Y2
20
C
G
NEDERLANDS
Z
Afb� 5�1
PA
Afb� 5�2
Afb� 5�3
S
Afb� 5�4
67