Stel ongeveer 12 uur voordat u gaat
ontdooien een lagere temperatuur in
om voldoende koudereserve op te
bouwen in geval van onderbrekingen
tijdens de werking.
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op
de schappen van de vriezer en rond het bovenste
vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte
van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
1. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel
het apparaat uit.
2. Verwijder al het ingevroren voedsel en leg het
op een koele plaats.
LET OP! Een temperatuurstijging
tijdens het ontdooien van de
ingevroren levensmiddelen, kan de
veilige bewaartijd verkorten.
Raak ingevroren voedsel niet met
natte handen aan. Uw handen
kunnen hieraan vastvriezen.
3. Laat de deur open staan. Bescherm de vloer
tegen het ontdooiwater met bijv. een doek of
een platte opvangbak.
4. Om het ontdooiproces te versnellen kunt u een
bak warm water in het vriesvak zetten.
Verwijder bovendien stukken ijs die afbreken
voordat het ontdooien voltooid is.
5. Na afloop van het ontdooien, de binnenkant
grondig droog maken.
6. Zet het apparaat aan en doe de deur dicht.
7. Zet de thermostaatknop op de maximale koude
en laat het apparaat minstens drie uur in deze
instelling werken.
Pas na deze tijd plaatst u het eten terug in het
vriesvak.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
WAT TE DOEN ALS...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
HET REINIGEN VAN DE LUCHTKANALEN
1. Verwijder de plint (A) en daarna het
ventilatierooster (B).
2. Reinig het ventilatierooster.
3. Trek het luchtplaatje (C) er voorzichtig uit,
controleer of er geen dooiwater is
achtergebleven.
4. Maak het onderste deel van het apparaat
schoon met een stofzuiger.
PERIODE DAT HET APPARAAT NIET
GEBRUIKT WORDT
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als het
apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon.
5. Laat de deur open staan om onaangename
luchtjes te voorkomen.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitgescha-
keld.
C
B
Oplossing
Schakel het apparaat in.
A
11