7. Laat de motorolie in de opvangbak lopen.
8. Verwijder de olieaftapverlenging.
9. Monteer de olieaftapplug. Draai de olieaftapplug
aan tot 17 Nm.
OPGELET:
olieaftapplug niet te strak vast.
10. Vul de motorolietank bij met nieuwe olie en
controleer het motoroliepeil opnieuw. Zie
motoroliepeil controleren op pagina 124 .
11. Breng de olietankdop en peilstok aan.
Let op:
Voor veilig afvoeren van afgewerkte
Afvoeren op pagina 132 .
motorolie, zie
Het motoroliefilter vervangen
WAARSCHUWING:
veiligheidshandschoenen. Als u
motorolie morst op uw lichaam, was dat
dan af met water en zeep.
1. Tap de motorolie af uit de olietank. Zie
motorolie verversen op pagina 124 .
2. Draai het motoroliefilter linksom om dit te
verwijderen.
3. Smeer de rubberen afdichting op het nieuwe
oliefilter in met een beetje verse motorolie.
4. Om het nieuwe oliefilter aan te brengen, draait u
het filter rechtsom tot de rubberen afdichting op
zijn plaats zit, waarna u het filter nog een halve
slag verder draait.
5. Vul de olietank met verse motorolie. Zie
motorolie verversen op pagina 124 .
6. Start de motor en laat deze gedurende drie
minuten stationair draaien.
7. Schakel de motor uit en controleer het oliefilter
op lekkage.
Let op:
Als er sprake is van olielekkage, draait
u het oliefilter verder vast.
8. Vul de olietank bij met meer motorolie om de
motorolie aan te vullen die het nieuwe oliefilter
heeft opgenomen.
Het luchtfilter reinigen
Een vuil luchtfilter zorgt ervoor dat de motor niet
goed draait. Reinig het luchtfilter vaker in stoffige
omstandigheden.
Het luchtscherm reinigen
Let op:
Het luchtscherm moet vrij van vuil worden
gehouden, om te voorkomen dat er motorschade
ontstaat door oververhitting.
1706 - 002 - 11.10.2021
Draai de
Het
Draag
De
De
•
Reinig het luchtscherm met een draadborstel of
perslucht om vuil te verwijderen.
Het koelsysteem van de motor
onderhouden
Let op:
Een verstopt grasscherm, vuile of volle
koelribben en/of een verwijderde behuizing van de
ventilator, etc. kunnen de motor doen oververhitten
en motorschade veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat het grasscherm, de koelribben
en andere externe oppervlakken van de motor
altijd schoon zijn.
•
Telkens na 100 bedrijfsuren (vaker in extreem
stoffige en vuile omstandigheden) verwijdert u de
behuizing van de ventilator en andere
onderdelen van het koelsysteem van de motor.
Reinig de koelribben en externe oppervlakken
indien nodig. Zorg ervoor dat de onderdelen van
het koelsysteem van de motor correct zijn
geïnstalleerd.
De bougies vervangen
Het type bougie en de elektrodeafstand worden
Technische gegevens op pagina
weergegeven in
132 .
•
Vervang de bougies aan het begin van elk
maaiseizoen of telkens na 100 bedrijfsuren.
Het inline-brandstoffilter vervangen
Let op:
Vervang het inline-brandstoffilter ten
minste één keer per jaar.
Vervang het inline-brandstoffilter als het verstopt is
en de brandstofstroom naar de carburateur
belemmerd wordt.
1. Laat de motor afkoelen.
2. Verwijder het inline-brandstoffilter (B) en dicht de
uiteinden van de brandstofleiding af met pluggen.
3. Breng het nieuwe inline-brandstoffilter op zijn
plaats in de brandstofleiding, met de pijl in de
richting van de carburateur.
4. Zorg dat de brandstofleiding niet lekt en dat de
klemmen (A) in de juiste stand staan.
5. Als u brandstof morst, reinigt u de machine
onmiddellijk.
B
A
125