OPSTELLEN
De keuze van de ruimte
NL 10
• Plaats het apparaat in een droge en regelmatig geventileerde
ruimte. De toegestane temperatuur van de omgeving voor de
juiste werking van het apparaat is afhankelijk van de uitvoering
(klasse) van het apparaat, die op het typeplaatje van het apparaat
vermeld is. Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen,
bijvoorbeeld een gasfornuis, verwarming, boiler enz. en stel het niet
bloot aan directe zonnestraling.
• De koelkast moet tenminste 3 cm van het elektrisch of gasfornuis
respectievelijk 30 cm van de verwarming of kachel worden
geïnstalleerd. Bij kleinere afstanden moet er een isolatieplaat
worden gebruikt.
• De afstand tot de muur, respectievelijk de vrije ruimte achter de
kast, dient ongeveer 200 cm² te bedragen. Een keukenkastje boven
de koelkast moet aan de achterzijde een ruimte van tenminste 5 cm
hebben. Daardoor wordt een voldoende koeling van de condensor
gewaarborgd.
Klimaatklasse
SN (subnormaal)
N (normaal)
ST (subtropisch)
T (tropisch)
Omgevingstemperatuur
+ 10°C tot + 32°C
+ 16°C tot + 32°C
+ 16°C tot + 38°C
+ 16°C tot + 43°C