Anleitung BM 46_S_SPK1:_
NL
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats
te worden uitgevoerd.
12.4. Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie laten
draaien. Dat kan zware schade aan de motor tot
gevolg hebben. Gebruik enkel motorolie 15W40.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een effen horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok (fig. 15/pos. A) naar links uit
en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug in
steken tot tegen de aanslag, maar niet dichtdraaien.
Peilstok uittrekken, horizontaal houden en het
oliepeil aflezen. Het oliepeil moet zich tussen het
merk L en het merk H van de peilstok (fig. 16)
bevinden.
Verversen van de olie
De motorolie dient jaarlijks voor het seizoenbegin
(naast de informatie in het onderhoudsboekje
benzine) bij warme motor te worden ververst.
Enkel motorolie (15W40) gebruiken.
Plaats de maaier op een werktafel zodat het
rechter voorste wiel (in schuifrichting) vrij staat.
Zet een platte olieopvangbak onder de maaier
gereed.
Olievulplug (fig. 15/pos. A) opendraaien.
Olieaftapplug (fig. 17) opendraaien. De warme
motorolie naar de gereed gezette opvangbak
laten weglopen.
Na het uitlopen van al de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
Verse motorolie ingieten tot het bovenste merk
van de oliepeilstok is bereikt (ca. 0,6 l).
Let op! Oliepeilstok voor het controleren van het
oliepeil niet indraaien maar slechts tot aan de
schroefdraad insteken.
U dient zich van de afgewerkte olie volgens de
van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
12.5. Onderhoud en afstelling van de trekkabels
De trekkabels vrij vaak oliën en controleren of ze
gemakkelijk bewegen.
De afstelling van de trekkabels dient u telkens voor
ingebruikneming te controleren.
12.5.1 Afstelling trekkabel motorrem
Indien het effect van de motorrem verzwakt, dient u
de trekkabel (fig. 18/pos. A) bij te regelen.
44
01.06.2007
9:05 Uhr
Seite 44
12.5.2 Afstelling trekkabel rijaandrijving (fig. 19)
In de rijstand van de koppelingshendel (fig. 13) moet
de koppelingshendel (fig. 1/1) tot tegen de bovenste
schuifbeugel zijn getrokken. Indien de trekkabel
hierbij te strak wordt gespannen dient u die langer af
te stellen. Te dien einde draait u de contramoer (fig.
19/A) aan de overkant van de hoofdtrekkabel (fig.
19/B) los, maakt u de schroefverbinding langer en
haalt u vervolgens de contramoer terug aan. Indien
het vermogen van de rijaandrijving achteruit gaat
dient u de koppeling via de trekkabel harder aan te
spannen. Daarvoor moet u de schroefverbinding
(analoog zoals hierboven beschreven) korter maken.
Stel de koppelingshendel (fig. 1/1) af zodat hij de
bovenste schuifbeugel net kan raken.
12.6. Onderhoud van de luchtfilter (fig. 20/21)
Als luchtfilters vervuild zijn, gaat het motorvermogen
achteruit omdat te weinig lucht naar de carburator
wordt toegevoerd. De filter dient dan ook regelmatig
te worden gecontroleerd. De luchtfilter om de 25 uur
controleren en, indien nodig, schoonmaken. Bij zeer
stoffige lucht dient de luchtfilter vaker te worden
gecontroleerd.
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfilter enkel met
perslucht of door uitkloppen reinigen.
12.7. Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10
bedrijfsuren op vervuiling en reinig haar, indien
nodig, m.b.v. een koperdraadborstel. Daarna de
bougie om de 50 bedrijfsuren onderhouden.
Trek er de bougiestekker (fig. 22) met een draaiende
beweging af.
Verwijder de bougie (fig. 23) m.b.v. de bijgaande
bougiesleutel.
De assemblage gebeurt in omgekeerde volgorde.
12.8. Spannen van de v-snaar voor de
rijaandrijving (fig. 24)
De spanning van de v-snaar voor de rijaandrijving
moet regelmatig worden gecontroleerd en, indien
nodig, bijgeregeld. Zet de grasmaaier te dien einde
op de bovenste maaihoogte.
Draai de contramoer (fig. 24/pos. A) los en stel de
spanning van de v-snaar in m.b.v. de afstelschroef
(fig. 24/pos. B). Haal de contramoer na het bijregelen
terug aan.
Tip: regel de afstelschroef telkens slechts met 1 tot 2
hele slagen bij en maak daarna een testrit om het te
hard aanspannen van de v-snaar te vermijden.