12
Draaien met drie- en vierklauwplaat
Als alternatief kunt U het werkstuk inspannen met een
drie- of vierklauwplaat. Voor montage van de klauwplaat
wordt de borgring op de spindel geschoven.
Attentie!
De maximale inspanbreedte en inspan doorsnede mag niet overschreden worden. De spanbekken worden bij
overschrijding van de inspandiameter niet meer voldoende vastgehouden en vliegen als gevolg van de optredende
middelpunt vliedende kracht uit de klauwplaat.
12.3 Verwisselen van de bekken.
Ter vergroting van het inspanbereik kunnen de bekken in de klauwplaat gedraaid worden. Plaatst U de gedraaide
bekken in navolgende volgorde in de klauwplaat.
Vierklauwplaat
1. Bek nr. 4 in groef nr. 1
2. Bek nr. 3 in groef nr. 2
3. Bek nr. 2 in groef nr. 3
4. bek nr. 1 in groef nr. 4
Test U na het verwisselen van de bekken het funktioneren van de klauwplaat. De bekken moeten elkaar gelijktijdig in
het midden treffen. Er mag geen bekplaat van voor of achter uitsteken.
De klauwplaat wordt nu op de spindel geschroefd. De
stift van de klauwplaat moet in de boringen van de
borgringen zitten en de klemschroef vastzetten.
12.1 Inspannen
De in de drie- of vierklauwplaat ingespannen werkstuken
moeten volledig vastzitten, dat wil zeggen dat het
werkstuk door alle tot de beschikking staande bekken
over de volledige bekbreedte vastgepakt wordt.
12.2 Maximale spandiameter
De maximale spandiameter bedraagt bij de
drieklauwplaat 67 mm. Met omgedraaide bekken (12.3
van de gebruiksaanwijzing) bedraagt de maximale inspan
diameter 125x125 mm.
Drieklauwplaat
1. Bek nr. 3 in groef nr. 1
2. Bek nr. 2 in groef nr. 2
3. Bek nr. 1 in groef nr. 3
51