Zichtlijn (Fig. 10)
Voor recht zagen lijnt u de positie A op de voorkant van
de zool uit met de zaaglijn. Voor verticaal verstekzagen
onder een hoek van 45°, gebruikt u hiervoor positie B.
Afstellen van het spouwmes (Fig. 11)
Beweeg de voetplaat en breng de veiligheidskap
omhoog. Draai daarna met de zeskantsleutel de zeskant-
bout voor afstelling van het spouwmes los. Beweeg het
spouwmes naar omhoog of naar omlaag over de twee
uitsteeksels voor afstelling van het spouwmes zoals
afgebeeld in afbeelding om de juiste afstand tussen het
spouwmes en het zaagblad in te stellen.
LET OP:
• Zorg ervoor dat het spouwmes zo wordt afgesteld dat:
De afstand tussen het spouwmes en de zaagtandrand
niet groter is dan 5 mm. De zaagtandrand niet verder
dan 5 mm voorbij de onderrand van het spouwmes uit-
steekt.
Werking van de aan/uit-schakelaar (Fig. 12)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcon-
tact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat
deze is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-vergren-
delknop in en haalt u de aan/uit-schakelaar aan. Laat de
aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en dat
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens
enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Verwijderen of installeren van het zaagblad
(Fig. 13 en 14)
Voor dit gereedschap kunnen de volgende zaagbladen
worden gebruikt.
Max. diam.
Min. diam.
190 mm
170 mm
De dikte van het spouwmes is 1,8 mm.
LET OP:
• Gebruik geen zaagbladen die niet beantwoorden aan
de in deze gebruiksaanwijzing vermelde specificaties.
• Gebruik geen zaagbladen waarvan het blad dikker, of
de snijbreedte (zetting van de tanden) minder is dan de
dikte van het spouwmes.
• Verzeker u ervan dat het zaagblad zodanig wordt aan-
gebracht dat de tanden aan de voorkant van het
gereedschap omhoog wijzen.
• Gebruik uitsluitend de Makita-steeksleutel voor het
aanbrengen en verwijderen van het zaagblad.
30
Zaagblad-
Zaagsnede
dikte
1,6 mm
1,9 mm
of minder
of meer
Als u het zaagblad wilt verwijderen, drukt u eerst de
asvergrendeling helemaal in zodat het zaagblad niet
meer kan draaien, en gebruikt u vervolgens de steek-
sleutel om de zeskantbout linksom los te draaien. Verwij-
der tenslotte de zeskantbout, de buitenflens en het
zaagblad.
Om het zaagblad aan te brengen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde. ZORG ERVOOR DAT U DE ZES-
KANTBOUT RECHTSOM STEVIG VASTDRAAIT.
Vergeet niet tijdens het verwisselen van het zaagblad ook
de bovenste en onderste beschermkappen te ontdoen
van opgehoopt zaagsel. Ondanks dergelijk onderhoud
blijft het noodzakelijk de werking van de onderste
beschermkap voor ieder gebruik te controleren.
Stofafzuiging (Fig. 15 en 16)
Dit gereedschap is voorzien van een stofverzamelbak
voor het opvangen van stof en spaanders. Ledig de stof-
verzamelbak wanneer deze ongeveer tweederde vol is.
Druk hiervoor eerst op de hendel om de stofkap te ont-
grendelen. Open daarna de stofkap.
U kunt schoner werken door een Makita stofzuiger op dit
gereedschap aan te sluiten. Verwijder de rubberdop van
de stofkap en sluit de stofzuigerslang aan op de stofkap.
BEDIENING (Fig. 17)
LET OP:
• Duw het gereedschap voorzichtig in een rechte lijn
naar voren. Als u het gereedschap dwing of verdraait,
zal de motor oververhit raken en het gereedschap
gevaarlijk terugslaan waardoor ernstig letsel kan wor-
den veroorzaakt.
Houd het gereedschap stevig vast. Het gereedschap is
voorzien van zowel een voorhandgreep als een achter-
handgreep. Gebruik beide om het gereedschap zo goed
mogelijk vast te houden. Als u de cirkelzaag met beide
handen vasthoudt, kunt u nooit in uw handen zagen.
Plaats eerst de zool op het werkstuk dat u wilt zagen,
zonder dat het zaagblad het werkstuk raakt. Schakel ver-
volgens het gereedschap in en wacht totdat het zaagblad
op volle snelheid draait. Duw het gereedschap nu
gewoon naar voren over het oppervlak van het werkstuk,
houd het daarbij vlak, en duw gelijkmatig totdat het
zagen klaar is.
Zorg voor een schone zaagsnede door een rechte zaag-
lijn en een constante voortgaande snelheid. Als de
zaagsnede niet verloopt volgens de voorgenomen zaag-
lijn, mag u niet proberen het gereedschap iets te draaien
of te dwingen terug te keren naar de zaaglijn. Als u dit
doet, kan het zaagblad vastlopen en een gevaarlijke
terugslag optreden met mogelijk ernstig persoonlijk letsel
tot gevolg. Laat de aan/uit-schakelaar los, wacht tot het
zaagblad tot stilstand is gekomen en trek vervolgens het
gereedschap terug. Lijn het gereedschap opnieuw uit
met een nieuwe zaaglijn en begin weer te zagen. Pro-
beer te vermijden dat door de positie van het gereed-
schap de gebruiker wordt blootgesteld aan zaagsel en
spaanders die door het gereedschap worden uitgewor-
pen. Gebruik oogbescherming om verwonding te voorko-
men.