INsTAllATIE
INGEBrUIKNAmE
10.7 Elektrische aansluiting
(zie „Technische gegevens – Aansluitmogelijkheden")
De elektrische aansluiting van de verwarmingselementen
geschiedt met 3/N/PE~400 V, bij de toestellen ETW 120 en 180
met 1/N/PE~230 V.
Aansluiting met NYM is mogelijk. Het aantal voedingskabels en
kabeladers en de doorsnee van de aders is afhankelijk van de
aansluitwaarde van het toestel en de soort aansluiting op het
voedingsnet en bijzondere voorschriften van de energiebedrijven.
Neem daarbij de bijbehorende schakelschema's in acht.
Levensgevaar door elektrische schok!
Bij aansluiting van het toestel op een automatische
oplaadregelaar kan, ook als de zekeringen zijn
verwijderd, spanning optreden op de klemmen
A1/Z1 en A2/Z2!
10.7.1 Aansluiting
Zorg zo nodig voor trekontlasting van de elektrische leidingen
en sluit die overeenkomstig het elektrische schakelschema in het
toestel (op de binnenzijde van de rechterzijwand) of conform het
aansluitschema in het hoofdstuk „Technische gegevens" aan.
Als de hoekplaat die in de schakelruimte is gemonteerd voor
de aansluiting van netvoedingsklemmen, moeilijk bereikbaar
is omdat er te weinig afstand is tot de zijkant, kunt u die plaat
naar voren draaien als u de schroef die in de achterwand zit,
gedeeltelijk (niet helemaal) losdraait.
Opmerking
!
Gedurende de tijd dat wordt opgeladen moet op de
klem „L" van contactstrip X2 spanning (230 V) staan.
Als daar geen afzonderlijke stroomvoorziening
voor beschikbaar is, kan een brug worden gezet
tussen klem „L1" en „L". In dat geval moet ook
„N" van de contactstrip X2 met klem „N" van de
contactstrip X1 worden overbrugd (dat kan alleen
bij kamertemperatuurregelaars die op de wand zijn
gemonteerd).
Levensgevaar door elektrische schok!
Het is absoluut noodzakelijk om te zorgen voor een
goede aardleiding.
Gevaar voor beschadiging!
!
Trek voordat u de kabel in het toestel aansluit, een
isolatiehoes om de kabel voor aansluiting van het
DC-stuursignaal, vanaf de trekontlasting tot aan de
aansluitklem.
10.7.2 Aansturing zonder verwarmingsbeveiliging
Als er geen verwarmingsbeveiliging wordt gemonteerd (soms
door het energiebedrijf vereist), kan de in de fabriek in de
warmteaccumulator ingebouwde thermische relais worden
gebruikt.
Daartoe sluit u ofwel de signalen „LF+N" ofwel de signalen
„SH+N" van de desbetreffende oplaadregelaar direct aan op de
klemmen „L-SH+N" van de warmteaccumulator. Neem daarbij
de in het hoofdstuk „Technische gegevens – Aansluitschema's"
met een asterisk (*) aangegeven aanwijzingen in acht. De
verwarmingselementen in het toestel worden pas ingeschakeld
als het energiebedrijf LF heeft vrijgegeven en de elektronische
oplaadregelaar het opladen vrijgeeft.
78
|ETW 120, 180, 240, 300, 360, 420, 480 electronic
Opmerking
!
Voor bedrijf met een „eendraadsbesturing" ** (zie
„Technische gegevens – Aansluitschema's ") steekt u
een jumper tussen „N" en „A2/Z2"!
Gegevens noteren op het typeplaatje van het apparaat!
Markeer nadat u het toestel elektrisch hebt aangesloten, met
een watervaste stift het vakje op het typeplaatje in het toestel
en in het schema in deze handleiding, dat overeenkomt met de
aansluitcapaciteit en nominale oplaadduur van het toestel.
11. Ingebruikname
11.1 Controle voor ingebruikname
Controleer of de ventilator werkt door de kamertemperatuurregelaar
in te schakelen.
11.2 Inwerkingstelling
11.2.1 Protocol voor inwerkingstelling
Bepaal bij de eerste keer dat het toestel wordt opgeladen het
opgenomen vermogen in kWh en vergelijk dat met het bij de
technische gegevens opgegeven oplaadmaximum vanuit koude
toestand. Het geconstateerde opgeladen vermogen mag het
oplaadmaximum vanuit koude toestand niet overschrijden.
11.2.2 Opladen
Als het toestel voor de eerste keer wordt opgeladen, kan er een
bepaalde geur vrijkomen, zorg daarom voor voldoende ventilatie
in het vertrek (1,5 keer luchtverversing via bijv. een geopend
kiepraam). In een slaapkamer moet het toestel bij voorkeur niet
tijdens het slapen een eerste keer worden opgeladen.
Het toestel kan nadat de functietest succesvol is uitgevoerd,
zonder verdere maatregelen in gebruik worden genomen. Het
opladen geschiedt met de hand met behulp van de instelknop op
de elektronische oplaadregelaar of automatisch met behulp van
een aangesloten elther matic
11.3 Opnieuw in gebruik nemen
11.3.1 Reparatie en verplaatsen van het toestel
Bij het opnieuw monteren van een toestel na reparatie, of het
monteren van een toestel dat eerder elders gemonteerd is
geweest, gaat u net zo te werk als bij een allereerste montage
met inachtneming van de aanwijzingen in deze handleiding. In
dat geval dient u vooral goed op het volgende te letten: Delen
van het isolatiemateriaal die beschadigd zijn of die niet meer in
originele staat zijn, wat de veiligheid mogelijk nadelig zou kunnen
beïnvloeden, moeten worden vervangen. Voordat u het toestel
weer in werking stelt, dient u het isolatiemateriaal en de nominale
opname te controleren.
11.3.2 Verplaatsen van het toestel
Bij ombouw, aanbouw of inbouw van onderdelen dient u de
handleiding die bij die onderdelen wordt geleverd, in acht te
nemen.
12. Overdracht
Leg aan de nieuwe gebruiker uit hoe het toestel werkt. Schenk
daarbij vooral aandacht aan de veiligheidsinstructies. Geef de
bedienings- en installatiehandleiding aan de nieuwe gebruiker.
oplaadregeling.
®
www.stiebel-eltron.com