en aanslagmiddelen conform de hijsvoorschriften.
De geïntegreerde hijshaken moeten bij het hijsen
en vastzetten van de pomp worden gebruikt.
WAARSCHUWING! Gevaar voor omvallen!
Er bestaat een groot risico voor omvallen vanwege
het hoge zwaartepunt vooral bij grotere pompen.
Wees zorgvuldig bij het goed bevestigen van de
pomp tijdens het hanteren van de pomp.
WAARSCHUWING! Gevaar voor omvallen!
Gebruik de ingebouwde hijshaken alleen als deze
niet beschadigd zijn (bijv. door corrosie). Vervang
deze zo nodig.
WAARSCHUWING! Risico van vallen!
De pomp mag nooit worden opgetild aan de
motorhaken; deze zijn alleen bedoeld om de motor
mee op te tillen.
- De motoren zijn uitgevoerd met afvoergaten voor
condenswater die af fabriek zijn afgesloten met
kunststof pluggen om een IP55 beschermings-
klasse te waarborgen. Bij gebruik voor koeling of
airconditioning moeten deze pluggen worden ver-
wijderd om condenswater te laten weglopen.
7.3 Leidingaansluiting
- Sluit de pomp met geschikte contraflenzen, bou-
ten, moeren en pakkingen aan op de leidingen.
WAARSCHUWING!
De bouten of schroeven niet verder aanhalen dan
de waarden in de onderstaande tabel.
Configuratie PN16 / PN25
M10 – 20 N.m
M12 – 30 N.m
Configuratie PN40
M12 – 50 N.m
M16 – 80 N.m
Gebruik van een slagschroevendraaier is verboden.
- De doorstroomrichting van de vloeistof wordt aan-
gegeven op het identificatieplaatje op de pomp.
- De pomp moet zodanig worden geïnstalleerd dat
deze geen spanning op het leidingwerk veroor-
zaakt. De leidingen moeten zo worden aangeslo-
ten dat de pomp het gewicht daarvan niet draagt.
- Het verdient aanbeveling afsluiters te installeren
aan de zuig- en perszijde van de pomp.
- Gebruik dilatatievoegen om het geluids- en tril-
lingsniveau van de pomp te verminderen.
- De nominale diameter van de zuigleiding moet
ten minste dezelfde grootte hebben als die van
de pompaansluiting.
- Installatie van een keerklep in de persleiding
wordt geadviseerd om de pomp tegen druksto-
ten te beschermen.
- Voor een directe aansluiting op een openbaar
waterleidingnet moet de zuigleiding ook zijn voor-
zien van een keerklep en een beveiligingsklep.
- Indien indirect aangesloten via een tank, moet de
aanzuigleiding worden voorzien van een zuigkorf
om de pomp en keerklep te beschermen tegen
verontreinigingen.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften -
7.4 Elektrische aansluitingen
WILO-HELIX VE 1~
WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische
schokken!
Gevaarlijke situaties vanwege de elektrische
energie moeten worden uitgesloten.
• Laat werkzaamheden aan de elektrische instal-
latie uitvoeren door gekwalificeerde elektriciens!
• Waarborg dat de voedingsspanning is uitge-
schakeld en beveiligd tegen onbedoeld herin-
schakelen voordat elektrische aansluitingen
worden uitgevoerd.
• Tot een veilige installatie en bedrijf behoort
ook dat de pomp goed is geaard op de aardaan-
sluitingen van de voeding.
- Controleer of de bedrijfsstroom, spanning en fre-
quentie overeenkomen met de specificaties op
de motortypeplaat.
- De pomp moet aangesloten worden op de voe-
dingsspanning met een solide kabel die is voor-
zien van een geaarde stekkerverbinding of een
hoofdstroomschakelaar.
- De voedingskabel moet zodanig worden geïnstal-
leerd dat deze nooit in aanraking komt met het
leidingsysteem en/of de pomp en het motorhuis.
Bedrijfsmodi en elektrische aansluitschema's
- Er zijn 3 bedrijfsmodi
(§ 8: Opstarten):
Handbedrijf: Modus 1
Drukregelbedrijf: Modus 2
Externeregelingsbedrijf: Modus 3
AANWIJZING:
De standaard configuratiemodus op het moment
van levering is ofwel modus 1-3 of modus 2
naargelang het regelingstype dat in de pomprege-
ling is geselecteerd.
GEVAAR! Levensgevaar!
Gevaarlijke spanning door de ontlading van de
condensatoren van de omvormer.
• Wacht vijf minuten na uitschakeling van de
voedingsspanning alvorens u met de omvormer
werkt.
• Controleer of alle elektrische aansluitingen en
contacten spanningsvrij zijn.
• Controleer of de drukaansluitklemmen correct
zijn toegewezen.
• Controleer of de pomp en de installatie correct
geaard zijn.
Nederlands
63