3. Om te gaan rijden, trapt u langzaam het pedaal
voor vooruitrijden (A) of achteruitrijden (B) in.
Let op:
De pedalen voor vooruit- en
achteruitrijden keren terug naar de neutrale
positie wanneer ze niet worden ingetrapt.
4. Duw het pedaal voor vooruitrijden of het pedaal
voor achteruitrijden meer in om de snelheid te
verhogen.
De parkeerrem in- en uitschakelen
1. Om de parkeerrem in te schakelen, trapt u het
rempedaal (A) helemaal in tot de laagste stand.
A
2. Nadat u het rempedaal hebt ingetrapt, trekt u de
parkeerremhendel (B) omhoog.
3. Laat het rempedaal los.
4. Zet de parkeerremhendel los.
Let op:
Controleer of de parkeerrem het
product veilig op zijn plaats houdt.
5. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het
parkeerrempedaal in.
Product stoppen
WAARSCHUWING:
product altijd stoppen, de parkeerrem
inschakelen en de contactsleutel
verwijderen voordat u het product
achterlaat.
100
A
B
B
U moet het
OPGELET:
warme motor kan het gras beschadigen.
Om ervoor te zorgen dat het gras niet
verbrand raakt, moet u de motor altijd
uitzetten wanneer u de machine op het
gras stilzet.
1. Trap het rempedaal (A) volledig in totdat het
product volledig tot stilstand is gekomen.
2. Ontkoppel het maaidek. Zie
inschakelen en ontkoppelen op pagina 101 .
3. Zet de gashendel in de langzame stand en laat
de motor enkele minuten stationair draaien.
4. Zet het maaidek in de transportstand. Zie
maaidek in de transportstand of maaistand
zetten op pagina 99 .
5. Draai de contactsleutel naar de stand "STOP" en
verwijder de contactsleutel uit het contact.
De gashendel gebruiken
De gashendel past het motortoerental en de
rotatiesnelheid van de bladen in het maaidek aan.
A
•
Zet de gashendel in de chokestand (A) wanneer
u een koude motor start. Zie
op pagina 98 .
Het uitlaatgas van de
A
Het maaidek
Het
B
C
Koude motor starten
1701 - 001 - 10.09.2021