Problemen Oplossen - VEAB VFLPG-MTUL Handbuch

VFLPG / VFL / VTL
7. De luchtverhitter moet geïsoleerd worden conform de geldende voorschriften voor ventilatiekanalen en ventilatie-
systemen. De isolatie moet van brandwerend materiaal zijn. De behuizing mag niet geïsoleerd worden, aangezien
deze geopend moet kunnen worden en het typeplaatje en de waarschuwingslabels zichtbaar moeten zijn.
8. De kanaalluchtverhitter moet toegankelijk zijn voor inspecties en vervangingswerkzaamheden.
9. De afstand tussen de plaatstalen behuizing van de kanaalluchtverhitter en hout en ander brandbaar materiaal
moet minimaal 100 mm bedragen.
10. Maximaal toegestane omgevingstemperatuur: 30 °C.
11. Maximaal toegestane temperatuur van de uitgaande lucht: 50 °C.
Onderhoud
1. Onder normale omstandigheden is er geen onderhoud nodig. Periodiek, maar minimaal een keer per jaar, moet de
werking worden gecontroleerd en moeten de voedingsaansluitingen worden aangedraaid.
2. Om de isolatie te behouden, moeten de vermogenstrappen minstens om de drie maanden worden ingeschakeld
en gedurende 24 uur actief zijn.
Oververhitting
De luchtverhitter heeft twee oververhittingsbeveiligingen (waarvan er minimaal één handmatig moet worden
gereset). Als de handmatig resetbare oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, moet u het volgende in acht
nemen:
1. Koppel de stroomtoevoer los.
2. De behuizing van de luchtverhitter mag alleen door een gekwalificeerde monteur worden geopend.
3. Onderzoek zorgvuldig waarom de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
4. De oververhittingsbeveiliging kan worden gereset als de oorzaak is verholpen.

Problemen oplossen

-MTUL
●
Controleer of de gebruikte sensor van het juiste type is en of deze correct is aangesloten. (Zie pagina's 16 en 22.)
●
Controleer of de juiste functie op de regelaar is ingesteld (Pulser/TTC). (Zie pagina's 21 en 22.)
●
Controleer of de weerstandswaarden van de sensor en instelpotentiometer overeenkomen met de specificaties.
Verwijder de componenten van de aansluitklemmen voordat u de weerstand meet.
De weerstandswaarde van de sensor voor 0–30 °C moet 10 kΩ bij 30 °C, 11,7 kΩ bij 20 °C en 15 kΩ bij 0 °C bedragen.
De weerstandswaarde van de externe instelpotentiometer moet 0–5 kΩ bedragen.
Volledig verwarmingsvermogen zonder aansturing
●
Overbrug de ingang van de hoofdsensor of sluit deze kort.
Als de verwarming nu uitschakelt, is de storing terug te voeren op het externe sensorcircuit.
Geen verwarming
●
Controleer of de handmatig te resetten oververhittingsbeveiliging niet is geactiveerd. Reset deze beveiliging als u
de oorzaak van de storing hebt vastgesteld. Zie "Oververhitting" hierboven.
●
Voer controlemetingen uit aan de oververhittingsbeveiliging en het verwarmingselement.
●
Controleer of er spanning staat op de aansluitklemmen van het apparaat.
●
Controleer ook de vergrendelingen, zekeringen, schakelaars, enz.
●
Verwijder de sensor van de aansluitklemmen van de luchtverhitter.
Als de verwarming nu start, is de storing terug te voeren op het externe sensorcircuit. Als dit niet het geval is, is de
regelaar (Pulser/TTC) de oorzaak van de storing.
-MQUL
●
Volg dezelfde stappen voor het opsporen van storingen als bij luchtverhitters van het type -MTUL, plus:
●
Controleer of de luchtstroom door de luchtverhitter toereikend is. De luchtstroom is ontoereikend als de gele led
op de printplaat brandt. De luchtstroom kan weliswaar voldoende zijn, maar te veel wervelen, waardoor de lucht-
stroom door de elektronica als ontoereikend wordt gedetecteerd. In dat geval blijft de gele led branden en werkt
de luchtverhitter niet. Na inschakeling van de voeding wordt de meetsensor enkele minuten voorverwarmd. Gedu-
rende deze tijd brandt de gele led, ofschoon het luchtdebiet door het apparaat voldoende hoog is.
11