Na het inbouwen van de module
1. Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en het apparaat
correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu
aan.
2. Start de motor.
3. Druk op de RESET toets van het apparaat.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets van de mo-
dule.
4. Voer de volgende instellingen uit:
• Installeer het programma in het navigatiesysteem.
• Rij totdat de geïnitialiseerde sensors normaal gaan werken.
• Stel de tijd en de taal in.
Zie de "Bedieningshandleiding" of "Hardwarehandleiding" voor nadere bijzonderheden
omtrent de instellingen.
Opmerking:
Wanneer u de verborgen eenheid weer bevestigt, druk dan op de RESET toets.
Na installatie van het toestel dient u op een veilige plaats te controleren of het voer-
tuig normaal functioneert.
29