VENTILATIE
De ventilator werkt automatisch. Hij begint met een lage snelheid zodra de door de elektronica
vrijgegeven waarden een bepaalde drempelwaarde overschrijden.
De hogere snelheid wordt ingeschakeld wanneer de inductiekookplaat intensief wordt
gebruikt. De ventilator verlaagt zijn snelheid en schakelt automatisch uit zodra de elektronica
voldoende is afgekoeld.
INGEBRUIKNAME VAN DE KOOKPLAAT
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Reinig eerst uw apparaat met een vochtige doek en veeg het vervolgens droog met een schone
doek. Gebruik geen reinigingsmiddel dat een blauwachtige tint op het geglazuurde oppervlak kan
veroorzaken.
INDUCTIEPRINCIPE
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Bij het inschakelen van de kookzone
genereert de inductiespoel een variabel elektromagnetisch veld. Het magnetisch veld genereert
inductieve stromen in de bodem van de pan (die magnetisch moet zijn). Het resultaat is een
verwarming van de bodem van de pan die zich op de verwarmingszone bevindt. De kookzone
warmt alleen indirect op door de warmte die door de pan wordt afgegeven.
De inductiekookzones werken alleen, met magnetisch kookgerei:
•
Geschikt inductiekookgerei met magnetische bodem zoals: gietijzer, staal, geëmailleerd staal,
roestvrij staal met magnetisch bodem.
•
Ongeschikt inductiekookgerei: koper, aluminium, glas, hout, aardewerk, keramiek, niet
magnetisch roestvrij staal.
De inductiekookzone wordt automatisch aangepast aan de grootte van het kookgerei. De
bodemdiameter van het kookgerei mag niet kleiner zijn dan een bepaalde waarde, anders
wordt de inductie niet ingeschakeld. De bodemdiameter van elke pan moet een
minimumgrootte hebben, afhankelijk van de grootte van de kookzone.
Als het kookgerei niet geschikt is voor inductie, verschijnt de melding [ U ].
10