Om een nauwkeurige instelling van de gewenste temperatuur te kunnen realiseren, kan als volgt te
werk worden gegaan:
Bij gesloten ramen en deuren wordt een thermometer in het midden van de ruimte, 1,5 m boven de
vloer, aangebracht. De ring van de temperatuurkeuzeschakelaar in de stand „+" zetten. Zodra de
gewenste temperatuur in de ruimte is bereikt (bijv. wanneer de thermometer +20°C aangeeft), de
keuzering net zover terugdraaien tot de regelaar hoorbaar uitschakelt. Nadat de temperatuur zoals
hiervoor is beschreven is ingesteld, houdt de temperatuurregelaar de temperatuur in de ruimte au-
tomatisch constant.
Met de ingebouwde 120-minuten-tijdklok kunt u de verwarming voor een bepaalde tijd met venti-
lator, maar zonder temperatuurregeling, op het maximale vermogen instellen. Nadat de ingestelde
bedrijfsduur is afgelopen werkt het apparaat weer temperatuurgeregeld in de convectiemodus.
De ingestelde bedrijfsduur kan op ieder moment worden onderbroken door de ring (C) van de tijd-
klok terug te draaien.
Met de AAN/UIT-schakelaar (A) kan het apparaat in- c.q. uitgeschakeld worden.
Stand „1" van de schakelaar betekent AAN, stand „0" UIT.
1.3 Veiligheidsvoorschriften
• Het luchtrooster (E) wordt tijdens de werking heter dan 85°C. Kleine kinderen altijd uit de buurt
van het apparaat houden.
• Handdoeken en wasgoed zodanig op de handdoekenhouder hangen, dat het luchtrooster (E) niet
wordt afgedekt.
• De handdoekhouders mogen alleen met het gewicht van handdoeken en wasgoed worden belast.
• Licht ontvlambaar materiaal, zoals bijv. spuitbussen, was, benzine, oplosmiddelen enz., uit de
buurt van het apparaat houden.
• Indien in de ruimte waar het apparaat is aangebracht werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd, waardoor brandbare dampen ontstaan, zoals bijv. bij het leggen of verzegelen van
parket of een PVC-vloerbedekking, of tijdens het onderhoud van de vloer met vloerwas uit een
spuitbus, moet het apparaat door het onderbreken van de stroomtoevoer buiten werking worden
gesteld.
De ruimte moet goed worden geventileerd.
Wanneer dit niet in acht wordt genomen kunnen brandbare dampen door het apparaat worden
aangezogen en worden ontstoken.
Opgelet! Het apparaat niet afdekken, omdat er anders het gevaar voor oververhitting bestaat.
De modellen VKE 150 en VKE 200 zijn voorzien van een oververhittingsbeveiliging (F), die het appa-
raat bij een ontoelaatbare afdekking uitschakelt. Nadat de afdekking is verwijderd kan het
apparaat, door het indrukken met bijv. de punt van een balpen weer worden ingeschakeld.
Bovendien zijn de apparaten voorzien van een in het apparaat ingebouwde
oververhittingsbeveiliging, die bijv. bij een vervuild apparaat c.q. belemmering van de luchtstroom
door het luchtrooster (E) wordt geactiveerd. Nadat de oorzaak voor de storing is verholpen moet de
voedingsspanning naar het apparaat kortstondig worden onderbroken en weer worden ingescha-
keld. Wanneer het apparaat daarna nog niet werkt, verzoeken wij u om contact op te nemen met
uw installateur of met de afdeling klantenservice.
1.4 Verzorging en onderhoud
Voor het onderhoud van het apparaat moet het luchtrooster (E) met een stofzuiger worden ont-
daan van stof. De buitenkant van het apparaat moet met een zachte doek met de gebruikelijke
schoonmaakmiddelen worden schoongemaakt terwijl het apparaat koud is. Het gebruik van schu-
rende en bijtende onderhoudsmiddelen moet worden vermeden. Geen reinigingsspray in de
ventilatiegleuven spuiten.
20
05NL VKE_150-200.p65
20
Voor de gebruiker
16.06.2003, 12:58