Overweeg indien nodig de volgende acties:
Problemen
– Het hulpmiddel komt te snel in de platte positie terecht (patiënt
heeft het gevoel in een gat te stappen)
– Over de teen omhoog komen kost extra energie
– Teen voelt te stijf aan
– Knie wordt overstrekt
Actie
– Raadpleeg de richtlijnen voor het gebruik van de wig (indien van
toepassing)
– De koker naar voren (of het hulpmiddel naar achteren) verplaatsen
– Overweeg dorsiflexie
– Controleer de hiel van de schoen en de prestaties van de schoen
Problemen
– Snelle afwikkeling van de hiel naar de teen
– Slechte controle over de prothese bij het eerste contact
– Gevoel van minimale energieteruggave
– Te weinig afzet van de teen
– Knie wordt instabiel
Actie
– Raadpleeg de richtlijnen voor het gebruik van de wig (indien van
toepassing)
– De koker naar achteren (of het hulpmiddel naar voren) verplaatsen
– Overweeg plantairflexie
– Controleer de hiel van de schoen en de prestaties van de schoen
GEBRUIK
Reinigen en onderhoud
Reinig met een vochtige doek en milde zeep. Droog na het reinigen af
met een doek.
Omgevingsomstandigheden
Het hulpmiddel is 'Waterproof Plus'.
Een hulpmiddel met de kwalificatie 'Waterproof Plus' mag in een natte of
vochtige omgeving worden gebruikt en maximaal 1 uur zijn
ondergedompeld in water tot 3 meter diep.
Het kan contact verdragen met: zout water, chloorwater, zweet, urine en
milde zeep. Het verdraagt ook incidentele blootstelling aan zand, stof en
vuil. Voortdurende blootstelling is niet toegestaan.
Droog af met een doek na contact met schoon water of vocht. Reinig met
schoon water na blootstelling aan andere vloeistoffen, chemicaliën, zand,
stof of vuil, en droog af met een doek.
Het hulpmiddel kan worden gebruikt bij temperaturen tussen -15 °C en
50 °C.
ONDERHOUD
Het hulpmiddel en de gehele prothese moeten worden onderzocht door
een medische-zorgverlener. Met welke frequentie dit moet gebeuren,
moet worden bepaald op basis van de activiteit van de patiënt.
58