10. Steek het aansluitsnoer in een 230 V stopcontact of, wanneer de
lokale voorschriften dat eisen, in een installatiedoos.
11. Selecteer de functiemodus van de ruimtethermostaat
(instellingenmenu 04, uitsluitend bij digitale ruimtethermostaten).
3.2 Ruimtethermostaten en/of systeemapparaten registreren op een
regelmodule
T-149
T-148
T-146
T-145
T-144
T-143
T-141
13.1
14
T-149
5 s
T-148
T-146
5 s
T-141
5 s
I-147
T-143
16.3
01
02
03
04
12
3 s
13.2
T-143
5 s
T-144
5 s
T-145
5 s
16
16.1
12
05
06
Standaard: RT (standaardruimtethermostaat).
Registreer de ruimtethermostaten, de bedieningsmodule en andere
systeemapparaten, in die volgorde (volgende pagina).
13
13.3
15
16.4
Uponor Smatrix Base PRO
13.1
14
13.1
16
16.2
|
Snelgids
|
137
NL